Uitkomst intern onderzoek naar Stichting Caritas Moeder Theresa
Naar aanleiding van de berichtgeving in NRC Handelsblad van 8 maart 2014 over de besteding van gelden uit de Stichting Caritas Moeder Theresa, heeft het Aartsbisdom Utrecht direct een intern onderzoek ingesteld. NRC Handelsblad kwam namelijk met de ernstige aantijging dat het aartsbisdom “een erfenis misbruikt” door een deel daarvan te besteden aan “de kantoorkosten voor de afhandeling van klachten van misbruikslachtoffers.”
Het gaat hier om de in 1995 opgerichte Stichting Caritas Moeder Theresa. Deze stichting is opgericht op verzoek van een erflaatster, met als doel ervoor te zorgen dat, zo mogelijk, de zusters van de congregatie van de Missionaries of Charity, opgericht door Moeder Theresa in Calcutta, in staat worden gesteld in Utrecht te komen werken “voor de meest verlatenen en uitgestotenen van de maatschappij.” De twee bestuursleden van de stichting waren destijds kardinaal Simonis en econoom J.M.Chr. Klok van het Aartsbisdom Utrecht.
De nalatenschap was dus niet – zoals NRC Handelsblad stelt – bestemd voor deze congregatie, maar om haar eventuele komst mogelijk te maken. De genoemde zustercongregatie heeft zich uiteindelijk nooit in het aartsbisdom gevestigd. De doelstelling zoals verwoord in de oprichtingsakte van de stichting is echter zo ruim geformuleerd, dat het geld niet alleen aan of door deze zusters besteed behoefde te worden. De oprichtingsakte bepaalt namelijk “De stichting heeft ten doel: het verstrekken van hulp en ondersteuning in de ruimste zin aan de meest verlatenen en uitgestotenen van de maatschappij in Utrecht en omgeving, met name en zo mogelijk door de zusters van de congregatie van de Missionaries of Charity, opgericht door Moeder Theresa in Calcutta, en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.”
Uit het door het huidige bisdombestuur ingestelde onderzoek is gebleken dat sinds 1999 geld van deze stichting onder meer bestemd is voor de slachtoffers van seksueel misbruik. Bijna elk jaar is geld uit dit fonds besteed aan de ‘Instelling Hulp & Recht na seksueel misbruik in pastorale relaties’, die in 1995 werd opgericht. Dit beleid is voortgezet door het huidige stichtingsbestuur, kardinaal Eijk en econoom J.L.W.M. Zuijdwijk, waarbij na de opheffing van genoemde instelling geld uit het fonds is besteed aan de (opvolgende) ‘Stichting Beheer & toezicht inzake seksueel misbruik in de R.-K. Kerk in Nederland’.
Voor de door NRC Handelsblad in dit kader geuite beschuldiging van “misbruik van een erfenis” bestaat geen feitelijke grond: de doelstelling in de stichtingsakte is zo ruim gesteld dat slachtoffers van seksueel misbruik zeker tot de begunstigden gerekend kunnen worden. Ook zij behoren immers tot de “meest verlatenen en uitgestotenen van de maatschappij” en hebben daarmee recht op de “hulp en ondersteuning in de ruimste zin” die de stichting aan deze groep wil bieden.
Het interne onderzoek heeft echter ook uitgewezen dat onder het bestuur van kardinaal Simonis en zijn econoom de heer Klok de stichting in de loop der jaren € 42.300,75 heeft uitgegeven aan doelen die niet in overeenstemming zijn met de oprichtingsakte, zoals verschillende financiële tegemoetkomingen aan pastoraal personeel en diverse Sinterklaas- en Kerstgeschenken. Deze bestedingen zijn volgens de huidige bisdomstaf strijdig met het doel van de stichting, daarom wordt € 42.300,75 teruggestort op de rekening van de Stichting Caritas Moeder Theresa.
De Bisdomstaf vertrouwt erop dat hiermee antwoord is gegeven op de vragen die door de berichtgeving in NRC Handelsblad kunnen zijn gerezen. Om in de toekomst elk misverstand uit te sluiten over de besteding van geld uit een fonds dat met een bepaald doel is opgericht, heeft de bisdomstaf besloten een commissie in het leven te roepen. Deze commissie zal als extra toezichthouder functioneren bij het beoordelen van aanvragen voor een bijdrage uit zo’n fonds. In deze commissie zal ook één van de Diocesaan Financieel Adviseurs (DiFA’s: een groep financieel specialisten die niet in dienst zijn van het bisdom) zitting hebben.