Tweede diocesane kostersdag Aartsbisdom Utrecht
Na de succesvolle eerste kostersdag van het Aartsbisdom Utrecht op 16 januari 2010, vond zaterdag 11 december de tweede editie plaats. Ditmaal op drie locaties, verspreid over de even zovele vicariaten. Jos Westendorp van de Diocesane Werkgroep Kosters Aartsbisdom Utrecht doet verslag:
“16 januari 2010 was een echte winterse dag, maar toch trotseerden ruim 500 kosters toen het weer om die dag om naar Utrecht te komen. Sinds deze dag is er een werkgroep opgericht die jaarlijks iets gaat organiseren voor alle bezoldigde en onbezoldigde kosters die werkzaam zijn in ons Aartsbisdom. Zaterdag 11 december werd de tweede diocesane kostersdag gehouden. Deze keer verdeeld over drie plekken, over de drie vicariaten waaruit ons bisdom bestaat, namelijk Arnhem, Deventer en Utrecht. Het thema van deze kostersdag was: ‘Plaats van de koster in de liturgie’.
Kijkje in de ‘keuken’
Op drie plekken, namelijk in de St. Janskerk in Zutphen, de Basiliek van de H. Kruisverheffing in Raalte en de H. Carolus Borromeuskerk in Soesterberg, vond onder leiding van de betreffende vicarissen een themadag plaats. In Zutphen was dus vicaris Pauw aanwezig, in Raalte vicaris Cornelissen en in Soesterberg mgr. Woorts. Op iedere locatie waren ruim 120 kosters (m/v) bij elkaar gekomen. De dag begon met een plechtige Eucharistieviering met als hoofdcelebrant de vicaris, veelal geassisteerd door de plaatselijke pastoor en andere pastores. Op een aantal plekken assisteerden acolieten die ook koster zijn in hun eigen kerk. Voor deze viering was een speciaal misboekje gemaakt zodat op alle plekken dezelfde viering werd gehouden.
Daarna werden de kosters in de gelegenheid gesteld om op de gastlocatie een kijkje te nemen in de kerk/basiliek en uiteraard in de sacristie. Een koster kijkt nu eenmaal graag in de ‘keuken’ van een ander… Tussen de middag werd de zelf meegenomen lunch genuttigd. In Zutphen kregen de aanwezigen van de gastlocatie een kopje soep aangeboden.
Zeer betrokken
Om één uur verzamelden de kosters zich voor het middagprogramma. De betreffende vicaris hield een inleiding op het thema van de dag. Daarna gingen de kosters uiteen om aan de hand van een vijftal vragen/stellingen in kleine groepen met elkaar te discussiëren. Vervolgens was er gelegenheid om vragen af te ‘vuren’ op de vicaris. Duidelijk was dat de kosters zeer betrokken zijn bij hun werkzaamheden, vaak vrijwilligerswerk. Ze proberen er het beste van te maken. Ze zijn vaak trots om dit werk te mogen doen in hun eigen geloofsgemeenschap. Enkele vragen die aan de orde kwamen, waren: Hoe moeten we (extra) geconsacreerde hosties bewaren? Wat mag wel op het celebratiealtaar staan en wat is niet wenselijk? Het woordje ‘communicatie’ tussen voorgangers / kosters en andere medewerkers aan vieringen kwam aan de orde, en zo nog vele, vele andere vragen.
Zoals altijd dringt de tijd met dit soort vragen. Dit gedeelte van de dag had derhalve veel langer kunnen duren. Kosters die nog prangende vragen hebben, kunnen die altijd voorleggen aan hun plaatselijke pastoor of aan de eigen vicaris. De dag werd besloten met een informeel samenzijn onder het heffen van een glas. Met een tevreden gevoel gingen de meeste kosters huiswaarts. Veel gehoord, veel gezien en veel collega’s ontmoet en daardoor bevestigd en gesterkt in hun werk.”