Tien misverstanden over kerksluiting in het Aartsbisdom Utrecht
Er blijken diverse hardnekkige misverstanden te bestaan n.a.v. de notitie ‘Het geloof in Christus vieren en verbreiden’ (november 2014) van kardinaal Eijk. Daarin blikt de aartsbisschop van Utrecht vooruit tot 2028, het jaar van zijn emeritaat. Hij voorziet op basis van de huidige ontwikkelingen een vergaande krimp in het aartsbisdom, met als gevolg in 2028 nog 20 parochies met één of meer kerkgebouwen. Maar hij benadrukt ook dat hij geen profeet is. Hieronder ontzenuwt het Aartsbisdom Utrecht de 10 grootste misverstanden over kerksluiting.
1 Kardinaal Eijk besluit welke kerkgebouwen er dicht gaan.
Dit is onjuist. In het Aartsbisdom Utrecht beslissen de parochiebesturen of een kerkgebouw aan de eredienst wordt onttrokken. Zij, en niet de aartsbisschop, nemen daartoe het initiatief. Na een uitgebreide procedure leggen zij het verzoek tot onttrekking aan de eredienst voor aan de aartsbisschop, die dit (als aan alle voorwaarden is voldaan) met een decreet bevestigt en ook niet veel anders kan doen. De procedure is een waarborg voor zorgvuldigheid. In feite houdt de goedkeuring (bij decreet) van de onttrekking van een kerkgebouw aan de eredienst niet veel meer in dan dat de aartsbisschop kennis heeft genomen van het feit dat de procedure goed is verlopen en dat het parochiebestuur heeft kunnen besluiten zoals het heeft besloten.
2 Kardinaal Eijk heeft een plan om in 2028 (het jaar van zijn emeritaat) tot 20 kerken te komen, gebaseerd op het aantal priesters dat er dan nog is.
Ook dit is niet juist. Het aantal kerken dat in het aartsbisdom open blijft, is niet gekoppeld aan het aantal priesters. Redenen voor een parochiebestuur om tot kerksluiting over te gaan, zijn onder meer: financiële tekorten, een tekort aan vrijwilligers, onvoldoende kerkbezoek bij de vieringen, kortom: gebrek aan toekomstperspectief voor de desbetreffende kerklocatie. Vaak is het besluit dan ook gebaseerd op een combinatie van bovengenoemde factoren. Verder zullen er in 2028 hoogst waarschijnlijk gelukkig beduidend meer dan 20 priesters actief zijn in het aartsbisdom. Zo zijn er op dit moment ruim tien priesterstudenten voor het Aartsbisdom Utrecht bezig met hun opleiding.
3 Er zijn in 2028 nog maar 20 kerken over in het aartsbisdom.
Het is nog volstrekt onduidelijk hoeveel kerken er in 2028 open zullen zijn. Er zullen dan ongeveer 20 parochies zijn, maar over het precieze aantal kerkgebouwen is nog niets te zeggen. In zijn notitie ‘Het geloof in Christus vieren en verbreiden’ heeft kardinaal Eijk het somberste scenario geschetst, maar hij hoopt uiteraard dat het in de parochies mogelijk zal blijken om zoveel mogelijk kerken open te houden. Dat het er beduidend minder dan de huidige circa 300 zullen zijn, is helaas wel zeker.
4 Als het kerkgebouw eenmaal gesloten is, stopt het kerkelijk leven in de desbetreffende geloofsgemeenschap en is er geen enkele viering meer mogelijk.
Hier is geen sprake van. Gezamenlijk bidden, bijvoorbeeld de getijden en/of de rozenkrans, kan uiteraard ook plaatsvinden in locaties waar het kerkgebouw aan de eredienst is onttrokken. In zulke locaties gaat bovendien het hele overige kerkelijk leven gewoon door: er kan aan diaconie worden gedaan, aan catechese, aan kerkopbouw, er kunnen pastorale gesprekken plaatsvinden, vergaderingen van parochiële werkgroepen enzovoort. Daarvoor kan een zogenaamd ‘pastoraal steunpunt’ worden ingericht. Dat is geen kerkgebouw en dat hoeft geen eigendom te zijn. Iets dergelijks kan best in een school of een dorpszaal.
5 Het aartsbisdom heeft de opbrengsten van de verkochte kerkgebouwen nodig.
Nee, het onderhoud van kerkgebouwen drukt op de begroting van de parochiebesturen. Als een gesloten kerkgebouw verkocht kan worden, zijn de inkomsten primair bestemd voor de parochie. Kerksluiting vindt niet plaats met winstoogmerk, maar is mede bedoeld om de kosten in de parochie omlaag te brengen: zo’n 90 procent van de parochies in het aartsbisdom kampt met financiële tekorten en het onderhoud van de gebouwen is een enorme kostenpost.
6 Een kerkgebouw is toch eigenlijk eigendom van de lokale bevolking? Die heeft met dubbeltjes en kwartjes het geld voor de bouw bijeengebracht.
Een kerkgebouw is weliswaar vaak (deels) met geld uit de eigen gemeenschap gebouwd, maar is eigendom van de parochie. Ter vergelijking: wie geld geeft aan een goed doel, ‘bezit’ vervolgens niet datgene wat met de gift tot stand is gebracht. Overigens zijn de meeste kerken dermate oud dat van de huidige gelovigen maar weinigen (financieel of anderszins) hebben bijgedragen aan de bouw ervan. Dat vorige generaties dat wel hebben gedaan, maakt de huidige generatie (zeker gezien het voorafgaande) niet tot ‘rechthebbende’ van dit kerkgebouw. Parochiebesturen besluiten niet lichtzinnig tot kerksluiting. Ook zij voelen de pijn en dat geldt eveneens voor de aartsbisschop die uiteindelijk het besluit met een decreet bekrachtigt.
7 Kardinaal Eijk wil van de Kerk in het aartsbisdom een ‘priesterkerk’ maken.
Hiervan is geen sprake. Wel stelt de kardinaal de Eucharistie centraal in het christelijk leven, zoals dat in de R.-K. Kerk is bepaald. In de Eucharistie staat echter niet de priester centraal, maar de ontmoeting met Christus. Niet voor niets heeft het Tweede Vaticaans Concilie de Eucharistie “bron en hoogtepunt van heel het christelijk leven” genoemd. Kardinaal Eijk heeft dan ook bepaald dat er in elke parochie een zogeheten ‘Eucharistisch centrum’ is, waar elke zondag de H. Mis wordt gevierd. Dat geeft alle gelovigen binnen de parochie de zekerheid dat ze daar wekelijks de Eucharistie kunnen vieren. De priesters vieren daarnaast zoveel mogelijk de Eucharistie in de andere kerklocaties binnen de parochie.
8 Kerken worden zonder enig overleg gesloten.
Het tegenovergestelde is het geval. Het Aartsbisdom Utrecht heeft een uitgebreide procedure opgesteld waaraan parochiebesturen zich moeten houden als ze overwegen een kerkgebouw te sluiten. Daartoe behoort onder meer het ‘horen’ van de lokale geloofsgemeenschap over de voorgenomen kerksluiting. Daarmee kan niet alle pijn kan worden weggenomen, maar er is wel degelijk een open gesprek, dat soms tot aanpassing van de plannen leidt.
9 Volgens Bezield Verband Utrecht kunnen er veel meer kerken open blijven in het aartsbisdom.
Dat is nog maar de vraag. Toen kardinaal Eijk eind 2013 voorspelde dat in 2025 twee-derde van de kerken in Nederland aan de goddelijke eredienst zal zijn onttrokken, sprak het Bezield Verband Utrecht die prognose tegen. Als voorzitter Ad de Groot nu (ruim een jaar later) gevraagd wordt hoeveel kerken er in het aartsbisdom open kunnen blijven, is zijn schatting 100. Nu zijn er nog zo’n 300, hetgeen betekent dat er in de visie van het Bezield Verband Utrecht dus 200 zullen sluiten: inderdaad precies twee-derde van de kerken. Kardinaal Eijk heeft een ondergrens genoemd van 20 kerken, maar dat kunnen er ook meer zijn – dat hangt af van de ontwikkelingen in de parochies de komende 15 jaar.
10 De organisatie Bezield Verband Utrecht wil dat priesters het bisdom doorreizen om in zoveel mogelijk kerken de Eucharistie te vieren.
Dat is nog maar de vraag. De organisatie Bezield Verband Utrecht, die zich verzet tegen kerksluitingen, wil dat kerken open blijven, bijvoorbeeld door gemeenschappen het gebouw zelf te laten kopen en beheren. Het is echter goed om te weten waar Bezield Verband Utrecht voor staat. De organisatie noemt zichzelf “een antwoord op de brochure ‘Kerk en Ambt’ van de Nederlandse dominicanen uit 2007.” Daarin bepleitten de dominicanen onder meer dat geloofsgemeenschappen hun eigen voorgangers kiezen die desnoods zonder wijding in de Eucharistievieringen voorgaan. Dat Nederlandse bisschoppen en ook het generalaat van de dominicanen in Rome namen destijds direct afstand van de brochure. Mgr. De Korte zei in 2008 dat de auteurs de katholieke kerkorde op ontoelaatbare wijze hebben overschreden. Eén passage noemde mgr. De Korte zelfs “feitelijk schismatiek.”
Hoe welkom (reizende) priesters volgens Bezield Verband Utrecht zijn in Utrechtse kerkgebouwen is de vraag. Voorzitter Ad de Groot noemde in een radio-interview op 18 februari 2015 de Eucharistieviering “een voorstelling. Ik zit ergens naar te kijken waar ik geen deel aan heb.”