St. Aloysiuskerk in Utrecht viert 100-jarig jubileum
In april was het 100 jaar geleden dat de St. Aloysiuskerk in Utrecht (St. Martinusparochie) werd gewijd. Daarom was op zondag 28 april kardinaal Eijk hoofdcelebrant tijdens de Pontificale Hoogmis in deze kerk, pastoor Boogers concelebreerde. In deze viering werd voor het eerst de hiervoor gecomponeerde Aloysiusmis ten gehore gebracht. De St. Aloysiuskerk – een ontwerp in neo-byzantijnse stijl van architect Hendrik Willem Valk – heeft een zeshoekige vorm en een 24 meter hoge koepel.
In zijn preek ging kardinaal Eijk in op de afscheidsrede die Jezus hield tot Zijn apostelen na het Laatste Avondmaal. “Daarin probeert Hij hen aan het verstand ‘te peuteren’ hoe zij en trouwens ook wij als Zijn leerlingen zullen leven in de periode tussen Zijn Hemelvaart en Zijn wederkomst op aarde aan het einde der tijden.” Om duidelijk te maken hoe ons leven zal zijn, in het bijzonder ons leven in verbondenheid met God, gebruikt Jezus het beeld van de wijngaard. De wijngaardenier is God de Vader, de wijnstok is Jezus, de Zoon van God en wij zijn de ranken. Kardinaal Eijk: “Als ons leven totaal geen vruchten draagt, overeenkomstig Gods bedoelingen, dan kunnen we ons leven in Zijn oog bederven. Echter als we de door God bedoelde vruchten dragen, door te leven in verbondenheid met God de Vader via Jezus, dan wil dat niet zeggen dat ons leven zomaar op rolletjes verloopt.”
Kardinaal Eijk verwierp de zogeheten ‘prosperity theology’ in met name de Verenigde Staten, “zeg maar de welvaartstheologie. Die houdt in dat als je maar genoeg bidt, je gezond blijft en altijd over voldoende financiële middelen zult beschikken. Krijg je problemen met je gezondheid of kom je in financiële nood, bijvoorbeeld doordat je je baan verliest of pech hebt met je onderneming, dan zou dat komen doordat je te weinig hebt gebeden. Dit is niet het authentieke christelijke geloof en stemt niet overeen met het beeld dat Jezus in het Evangelie schetst. God de Vader ‘laat toe’ dat we tijdens ons aardse leven ‘gesnoeid’ worden, opdat we als Zijn kinderen rijpere vruchten mogen dragen. Ziekte en tegenslag zijn gebeurtenissen, waar we over onszelf en onze levensbestemming gaan nadenken en daardoor tot rijpere mensen, ook in ons geloof, uitgroeien, als we via Jezus met de Vader verbonden blijven. Wie nooit tegenslag kent, leeft wellicht vrolijk en zonder zorgen, maar dat brengt in de regel niet het beste in ons naar boven.”
Het is de taak van de Kerk om het verlossingswerk van Jezus in deze wereld voort te zetten, aldus kardinaal Eijk: “Door ons gebed, door Gods Woord in de Heilige Schrift te lezen en te overwegen en deel te hebben aan de sacramenten. Met name door de Eucharistie, waarin Jezus onder de gedaanten van brood en wijn werkelijk onder ons komt, zijn we intens met Hem en daardoor met God de Vader verbonden. Vandaag vieren we het heuglijke feit dat in deze St. Aloysiuskerk wij al 100 jaar lang via Jezus met God de Vader verbonden zijn. Wij danken deze kerk aan de jezuïeten, die al in 1906-1907 begonnen met het inzamelen van geld voor de bouw van dit Godshuis. Omdat de economie er rond de Eerste Wereldoorlog niet best voorstond, kon de Aloysiuskerk pas in 1924 voltooid en door aartsbisschop Van de Wetering ingewijd worden. Laten we hopen en bidden dat we in deze schitterende St. Aloysiuskerk ook in de toekomst via Jezus als de wijnstok met God de Vader, de wijngaardenier van deze wereld intens verbonden zijn en blijven. Dat garandeert ons niet een gemakkelijk en welvarend leven, maar wel een in Gods oog vruchtbaar leven. Wat we hier in onze kerk ontvangen is waar het uiteindelijk in ons leven op aankomt.”
Er staan dit jaar meer feestelijke activiteiten gepland, zo is er op zondag 26 mei een buurtfeest en bazaar. Op 14 en 15 september is er in het kader van Open Monumenten weekend een tentoonstelling van werk van edelsmid Ad van Roosmalen. Hij is de maker van het altaar, de ambo en het kruis in de St. Aloysiuskerk. Ook verschijnen dit jaar twee publicaties: één over het kerkgebouw en zijn cultuurhistorische waarde en één met interviews van honderd mensen over hun relatie met de kerk.
Foto’s: Luuk van Kuijk