Slotdag in Ierland: universiteit en pater Karel
De zevendaagse bisdombedevaart naar Ierland eindigde op 2 juni waar deze op 27 mei was begonnen: in Dublin. De pelgrims bezochten op de slotdag de universiteit Trinity College waar onder andere ‘the Book of Kells’ is te vinden: één van de fraaiste oude manuscripten ter wereld. Daarna gingen ze voor de slotviering naar Mount Argus, waar de Nederlandse heilige Passionist Karel Houben woonde.
De universiteit van Dublin Trinity College werd in de 16de eeuw gesticht. Veel van de gebouwen uit die beginperiode zijn goed bewaard gebleven. Bij deze universiteit hoort ook één van de grootste bibliotheken van de wereld. Daar bevindt zich ‘the Book of Kells’, een manuscript met fraaie afbeeldingen vervaardigd door monniken rond het jaar 800. De Latijnse tekst omvat de vier Evangelies plus diverse inleidende teksten. De identiteit van de auteurs en kunstenaars die het boek creëerden is onbekend, maar hun verschillende persoonlijkheden komen tot uitdrukking in de kleurrijke illustraties.
Het boek zelf ligt in een ‘privé-zaal’ in een vitrine opengeslagen (“No pictures please!”), in enkele andere ruimtes is een aantal illustraties uitvergroot te bekijken, voorzien van tekst en uitleg.
Eveneens zeer indrukwekkend is ‘de lange kamer’, de hoofdkamer van de bibliotheek die werd gebouwd tussen 1712 en 1732. In deze ruimte van 65 meter lengte liggen zo’n 200.000 boeken. Langs het middenpad staan marmeren bustes van schrijvers en filosofen.
Na het bezoek aan de universiteit gingen de pelgrims naar Mount Argus, voor de slotviering in de kerk van pater Karel Houben. Hij werd in 1821 geboren in Munstergeleen (Limburg). In zijn jeugd groeide het verlangen om priester te worden en in 1845 meldde hij zich in België bij de passionisten. Daar werd hij op 21 december 1850 priester gewijd. De Congregatie der Passionisten werd in 1720 door Paulus van het Kruis opgericht in Ovada (Italië). De officiële naam is Congregatie van het Lijden van Jezus Christus – in hun spiritualiteit staat het lijden (‘passio’) van Jezus Christus centraal.
Pater Karel ging twee jaar na zijn priesterwijding naar Engeland, waar hij werkte onder de arme Ierse immigranten. In 1857 vestigde hij zich Mount in Argus, een arme buitenwijk in Dublin. Daar bleef hij tot zijn dood in 1893.
In zijn preek wees vicaris Cornelissen erop dat Karel Houben dus nooit meer terugkeerde naar zijn Limburgse geboortegrond. “Dat doet denken aan de heilige Willibrord, die nooit terugging naar Engeland. Pater Karel had een groot Godsvertrouwen en liet zich door Christus op weg zenden.” Eenmaal werkzaam in Mount Argus stroomden de mensen al snel naar hem toe, aldus Cornelissen. “Zijn gebedsleven was gefocust op de lijdende Christus. De arme Ieren kwamen met hun nood, met de zwaarte van het kruis dat ze voelden naar pater Karel toe. Hij zag in hen het gelaat van Christus en werd geraakt door hun verhalen. De mensen voelden zich in de biecht door hem gehoord en ervaarden echt dat God hen vergeving schonk. Hij luisterde en zegende hen. Pater Karel was al bij leven een heilige en na zijn dood bleven de mensen komen om bij zijn graf gesterkt te worden en te bidden op zijn voorspraak. Uiteindelijk werd hij in 2007 heilig verklaard. Pater Karel zag in de lijdende mens het lijden van Christus, hij wilde hun lijden verzachten. Dit is voor ons een aansporing om meer te leven in navolging van pater Karel.”
Aan het eind van de Eucharistieviering zegende vicaris Cornelissen de pelgrims met een reliek van de heilige pater Karel. Aansluitend gingen ze naar het graf van pater Karel, waar ze met een gebed en een lied deze bedevaart afsloten.