Aartsbisdom > Nieuws > Sacramentsdag: mgr. Woorts viert in Begijnhofkapel

Sacramentsdag: mgr. Woorts viert in Begijnhofkapel

Op de tweede donderdag na Pinksteren wordt Sacramentsdag gevierd, het Hoogfeest dat de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie centraal stelt. In veel parochies wordt die dag (of de zondag erna) een sacramentsprocessie gehouden, waarin de priester de Heilige Hostie in een monstrans ronddraagt, gevolgd door een stoet gelovigen. In Amsterdam was er in de Begijnhofkapel een plechtige Eucharistieviering, met als hoofdcelebrant de Utrechtse hulpbisschop mgr. Woorts. Aansluitend werd een Sacramentsprocessie gehouden op het Begijnhof.

In zijn preek in de Begijnhofkapel zei mgr. Woorts dat de aanwezigen op Sacramentsdag letterlijk ‘een loopje’ met iemand nemen, waarbij ze zich juist iets van een ander aantrekken: “We willen onze gang gaan met Hem, onze Heer Jezus Christus. Wij trekken met Hem op, straks met elkaar in de Sacramentsprocessie; dan is Hij aanwezig, werkelijk tegenwoordig onder het teken van het brood, het Allerheiligst Sacrament, omdat Hijzelf heeft gezegd bij het Paasmaal met zijn apostelen: ‘Dit is Mijn Lichaam’.”
In de Eucharistie heeft Hij Zijn kruisoffer nagelaten, zo benadrukte mgr. Woorts. “In de Eucharistie komt dat eenmalige, dat eens volbrachte kruisoffer onder ons aanwezig. Door de Eucharistie blijft de Heer ons nabij, het teken van zijn eeuwigdurend verbond met ons, het eeuwigdurend verbond van zijn barmhartige liefde en trouw, waardoor wij mogen leven vanuit het vertrouwen dat Hij ons nooit los laat, dat Hij ons altijd nabij blijft.”

Dat geloof heeft door de eeuwen heen vele christenen bezield en getroost, aldus de Utrechtse hulpbisschop. Hij riep in het bijzonder de zalige pater Titus Brandsma in herinnering, de karmeliet die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers werd omgebracht in concentratiekamp Dachau.
In 1941 kregen de gevangen Duitse priesters verlof om in het concentratiekamp de H. Mis te vieren. Die Duitse priesters zorgden ervoor dat in het geheim ook de niet-Duitsers de H. Communie konden ontvangen. Die hosties waren klein als aspirine, waardoor het een geneesmiddel leek. Pater Titus bewaarde in zijn brillenkoker een stukje geconsacreerde hostie, om zo Jezus bij zich te kunnen houden en Hem in stilte te kunnen aanbidden. Toen hij door het blokhoofd werd afgeranseld, hield hij de brillenkoker stevig onder zijn oksel. Mgr. Woorts: “Een andere priester wilde Titus later troosten, maar hij gaf aan, verwijzend naar zijn brillenkoker: ‘Ik wist toch wie ik bij mij had.’ Pater Titus stelde voor: ‘Laten we samen bidden.’ Vervolgens baden ze samen de Sacramentshymne ‘Adoro te devote’. Niet lang daarna werd pater Titus omgebracht met een dodelijke injectie, hij die in die hel van Dachau vertroosting bleef vinden in Jezus’ aanwezigheid in de Heilige Eucharistie, blijvend tastbaar in de Heilige Hostie.”
“Pater Titus is met velen ons voorgegaan naar het hemels gastmaal. Telkens wanneer wij de Heilige Eucharistie mogen vieren, ontvangen wij het onderpand van het eeuwig leven, het teken van Jezus’ eeuwigdurend Verbond. Dat onderpand, dat teken veronderstelt dat wijzelf ook een teken zijn van de broodnodige liefde waarin Jezus ons is voorgegaan en waartoe Hij ons in de Eucharistie blijft voeden.”

Tags: