Reactie op berichtgeving in Nederlands Dagblad
Het is hoogst ongebruikelijk dat er vanuit een bisdom gereageerd wordt op berichtgeving over de (vertrouwelijke) benoemingsprocedure van een bisschop. Maar voor het Nederlands Dagblad maakt het Aartsbisdom Utrecht een uitzondering. In het artikel dat Hendro Munsterman op 22 december 2018 wijdde aan de benoeming van mgr. Hendriks tot coadjutor van het bisdom Haarlem-Amsterdam, schrijft hij dat “volgens ingewijden een poging van kardinaal Eijk om een van zijn hulpbisschoppen in het aartsbisdom Utrecht in Haarlem-Amsterdam benoemd te krijgen zou zijn mislukt.” Dit is klinkklare onzin. Kardinaal Eijk heeft daartoe geen enkele poging ondernomen.
Wat betreft de oeroude journalistieke regel ‘hoor en wederhoor’: het Aartsbisdom Utrecht is niet gevraagd te reageren op deze bewering. Het aartsbisdom wijst in dit verband op punt 16 van de code voor de journalistiek van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, die luidt: “De journalist die zich baseert op anonieme bronnen moet aannemelijk maken dat zijn bronnen betrouwbaar zijn, de informatie niet op andere wijze kon worden verkregen en hij die zo goed mogelijk elders heeft geverifieerd.” De betrouwbaarheid van deze ‘ingewijden’ blijkt echter nergens uit.
Het is moeilijk om weerwerk te bieden tegen uitlatingen die worden toegeschreven aan ‘ingewijden’. Wie zijn zij en wat zijn hun belangen bij het verspreiden van (des)informatie? Maar er is nog een afweging: weegt de ‘nieuwswaarde’ van een anoniem gedane bewering op tegen de oncontroleerbaarheid ervan? Niet voor niets bestaat er een terechte journalistieke terughoudendheid in het gebruik van anonieme bronnen, die uiteraard wel een belangrijke rol kunnen spelen bij het aan de kaak stellen van (maatschappelijke) misstanden. Daarvan is hier geen sprake. Het is geroddel dat als nieuws wordt gebracht. De echt ingewijden wisten dat overigens al meteen.