Pelgrims hernieuwen doopbeloften bij Jordaan
De deelnemers aan de tiendaagse bedevaart van het Aartsbisdom Utrecht naar het Heilig Land (Jordanië en Israël) hernieuwden op 13 november hun doopbeloften. Zij deden dit bij de rivier de Jordaan, nabij de plek waar Jezus door Johannes de Doper werd gedoopt. Ze baden en zongen enkele liederen, waarna zij gezamenlijk de geloofsbelijdenis uitspraken. Vervolgens sloeg ieder een kruisteken met het water uit de Jordaan. Aan de overzijde van de smalle stroom was de Israëlische oever heel dichtbij.
“Leven als gedoopten betekent ook de oude mens afleggen,” zo benadrukten mgr. Woorts en vicaris Cornelissen tijdens de korte plechtigheid bij de Jordaan. De hernieuwing van hun doopbeloften was voor de Utrechtse pelgrims een indrukwekkend moment, zo bleek na afloop.
De eerste dag (12 november) van hun bedevaart had voor de Utrechtse pelgrims vooral in het teken gestaan van reizen: eerst door de vanwege regen extra drukke maandagochtendspits naar Schiphol. Vervolgens de vlucht naar Istanbul, vanwaar ze na ruim 4 uur wachttijd doorvlogen naar Amman, de hoofdstad van Jordanië. Na een korte nacht en een voor sommigen stevig ontbijt gingen de pelgrims de 13de november eerst op weg naar de Citadel, gelegen op de hoogste van de zeven heuvels waarop Amman oorspronkelijk is gebouwd. Het complex biedt diverse oudheidkundige vondsten, een archeologisch museum maar ook een fraai uitzicht over een deel van de stad.
Een deel, want Amman telt inmiddels vijf miljoen inwoners, zo vertelde de Nederlandssprekende gids Mouja (“Makkelijk te onthouden: ‘Nou ja’ maar met een ‘m‘ in plaats van een ‘n’,” aldus deze Mouja). Na de Citadel en de Jordaan stond de berg Nebo op het programma, de plek waar Mozes en het Joodse volk uitkeken over het Beloofde Land. In de bijzondere kerk met prachtige mozaïeken bovenop deze berg vierden de pelgrims de Eucharistie. Vicaris Cornelissen verwees in zijn welkomstwoord naar het beeld buiten van een kruis met een slang. “Straks kijken we bij dat kruisbeeld uit over het Beloofde Land, het land van melk en honing. Daarheen bracht Mozes zijn volk, maar hij stuurde er tijdens die tocht ook geregeld verspieders op uit. Christus is Zelf ook een soort verspieder, die ons is voorgegaan naar het Beloofde Land. De bronzen slang op de paal bij Mozes en de man aan de paal zijn beide een teken van redding en toekomst,” zo benadrukte hij. Ook op de kazuifels die hij en mgr. Woorts droegen, was het motief van de slang en het kruis afgebeeld.
In zijn preek verwees Cornelissen naar het gesprek dat de belangrijke Farizeeër Nicodemus met Jezus had, een gesprek dat in de nacht plaatsvond. “Het wil ons vertellen dat Nicodemus nog leefde in de duisternis, hij geloofde nog niet Jezus, die het Licht is van de wereld. Maar deze Nicodemus begint het Licht te zien.” Jezus verwijst in zijn geloofsgesprek met Nicodemus naar Mozes die het volk van Israël uit de slavernij bevrijdde. Tijdens die tocht komen ze door een gebied met gevaarlijke slangen, Mozes maakte toen in opdracht van God een bronzen slang en bevestigde deze aan een houten paal, ter bescherming van het volk. “God is bij uitstek de redder,” aldus Cornelissen. “Dat wil dit teken zeggen: het is een voorafbeelding van het kruis van onze Heer. De naam Jezus betekent: God is redding. Wie gelovig opziet naar het kruis, zal gered worden.”
Tijdens de viering in de kerk, waarvan de restauratie pas recent is afgerond, voegde zich ook een groep gelovigen met andere nationaliteiten bij de Nederlandse pelgrims. “Ik vond het bemoedigend om te zien dat er zoveel jonge mensen bij waren, dat bewijst dat het geloof nog toekomst heeft,” aldus één van de pelgrims na afloop van de Mis.
Hulpbisschop Herman Woorts was al meermalen op bedevaart in Israël, maar nog niet eerder in Jordanië. Hij had dan ook uitgekeken naar het bezoek aan de berg Nebo. “Dat is echte Bijbelse grond,” zo vertelde hij na afloop. “Dat is de plek waar Mozes het Joodse volk bracht en waar het uiteindelijk het Beloofde Land is binnengetrokken. Daarom hebben we in de Eucharistieviering in de kerk op de berg Nebo God ook bedankt om Mozes. Wij treden in de voetsporen van het Joodse volk. Je realiseert je dat wij op weg zijn naar ons beloofde land, dat in de hemel is.”
“Het Joodse volk kende veertig jaar van ontberingen,” aldus mgr. Woorts, “maar heeft daarmee een loutering doorgemaakt. Zo kon het dat Beloofde Land binnentrekken en volk van God worden. De berg Nebo verbindt me ook met de berg Tabor, waar we later tijdens deze bedevaart nog heengaan. Op die berg verscheen Christus in gezelschap van Mozes en Elia.”
Alle indrukken op deze dag zorgden voor enthousiaste reacties bij de deelnemers: “Ik heb het gevoel dat ik hier al een week ben.” De voor sommige pelgrims nieuwe geuren en kleuren die een woestijnland met zich meebrengt, versterkten dat gevoel.