Aartsbisdom > Nieuws > Paus Adrianus VI centraal op Bisdomdag

Paus Adrianus VI centraal op Bisdomdag

Het Aartsbisdom Utrecht organiseerde op 3 november een Bisdomdag voor onder meer alle priesters, diakens, pastoraal werk(st)ers en geestelijk verzorgers die werkzaam zijn met een pastorale zending van de aartsbisschop van Utrecht. Deze Bisdomdag begon met een pontificale Eucharistieviering in de St. Catharinakathedraal te Utrecht, daarna volgden twee lezingen over paus Adrianus VI in het auditorium van Museum Catharijneconvent.

Kardinaal Eijk en dr. Michiel Verweij (Katholieke Universiteit Leuven; auteur van enkele boeken over paus Adrianus VI) spraken over leven en werk van de enige Nederlandse paus: Adrianus VI. Hij werd 500 jaar geleden, op 31 augustus 1522, tot paus gekroond. Na afloop was er gelegenheid om in Museum Catharijneconvent een kleine speciale tentoonstelling over paus Adrianus VI te bezoeken. In de viering was ook het WJD-kruis aanwezig, dat de afgelopen weken een tour door Nederland maakte. In zijn preek concludeerde kardinaal Eijk dat “Adrianus heeft gezaaid, maar nog niet de oogst mocht zien. Voor ons geldt hetzelfde. Wat voor mensen onmogelijk is, is voor God wel mogelijk. Het voornaamste is dat we standvastig zijn in Christus en Hem in onze verkondiging een centrale plaats geven.”

Universiteit van Leuven
Na de lunch in het Catharijneconvent verplaatste het gezelschap zich naar het auditorium van het museum. Als eerste sprak dr. Michiel Verweij over ‘De revolutionaire daad van Adrianus VI: de Instructio’. Verweij voerde de aanwezigen in grote stappen langs de levensloop van Adrianus. Hij werd in Utrecht geboren maar zijn Utrechtse periode was kort, aldus Verweij: “Hij heeft hier alleen leren lopen en leren lezen.” Zijn opleiding kreeg hij aan de Latijnse school in Zwolle – destijds was de IJsselvallei het centrum van het intellectuele leven in het bisdom Utrecht. Een sleutelmoment was 1476, toen Adrianus werd ingeschreven aan de Universiteit van Leuven. Daar studeerde hij vervolgens dertien jaar theologie (1478-1491) en was hij tweemaal rector.
Begin 16de eeuw begon met Luther de Reformatie, diens eerste veroordeling werd in Leuven geschreven. Dit was geen reactionaire daad, maar normaal academisch gebruik. “In die tijd was het zo dat als je het ergens niet mee eens was, je een veroordeling schreef,” aldus Verweij. De tekst werd voor publicatie voorgelegd aan Adrianus, die toen in Spanje was en zich in een brief uitsprak over de kwestie.
Wil je Adrianus begrijpen, dan moet je onthouden dat hij een theoloog uit Leuven was, zo benadrukte Verweij. “Hij groeide uit tot de voornaamste theoloog van de universiteit en vormde ook een reeks leerlingen die in de discussie met Luther en op het Concilie van Trente een voorname rol zouden spelen. De aandacht in Leuven was geconcentreerd op de sacramenten, met name dat van de biecht. Waar Luther zich tegen verzette: kortom, Leuvense theologen verdedigden hun core business.”

‘Instructio’
Waarom werd uitgerekend Adrianus tot paus gekozen? Hij was een professioneel theoloog, dat was in 200 jaar niet gebeurd. De pausen vóór hem waren hoofdzakelijk kerkjuristen. Adrianus dankte zijn pauskeuze aan zijn reputatie van geleerdheid en vroomheid, zo stelde Verweij. Hij had connecties met keizer Karel V en had zich bewezen op het politieke wereldtoneel, onder meer door een opstand in Spanje neer te slaan. Bovendien was hij al 62 jaar “en zou dus niet heel lang paus zijn. Dan konden de andere kardinalen alvast aftasten wie de echte opvolger van Leo X zou worden,” aldus Verweij.
Eenmaal van Spanje (waar hij hoorde van zijn pausverkiezing) naar Rome gereisd, startte Adrianus zijn pogingen tot hervorming. Die waren velerlei: van het ‘lange baarden decreet’ (kardinalen mochten niet langer een baard dragen) tot bezuinigingen in de curie. Kernstuk voor Adrianus’ optreden als paus was zijn Instructio die hij zond naar de Rijksdag van Neurenberg (een vergadering van honderden vorsten, bisschoppen en abten). Hoofddeel zijn zeven punten waarin Adrianus aan de vorsten zegt waarom zij Luther moeten bestrijden. Zo is Luther een ketter, bezorgt hij het Duitse rijk een slechte reputatie (als ketterland) en tast hij de eer van de vorsten aan, inclusief die van hun voorouders.


Foto boven: Lantaarnconsole ter hoogte van Oudegracht 265 (Utrecht), ‘De kroning van paus Adrianus VI’ (verwijzing naar zijn geboortelocatie). Vervaardigd in 1964 of eerder, geplaatst in 1969. Kunstenaar: Kees Groeneveld.
Foto onder: Lantaarnconsole bij de Pausdambrug te Utrecht met het wapen van paus Adrianus VI (vervaardigd in 1955 of eerder, kunstenaar: Kees Groeneveld)

Excuusparagraaf
Het bekendste onderdeel van de Instructio is echter de excuusparagraaf, waarin Adrianus schrijft: “Wij weten dat in deze Heilige Stoel al gedurende enkele jaren veel verwerpelijk is geweest, misbruik in geestelijke zaken, overdaad in benoemingen, kortom alles in het tegendeel verkeerd. En het is geen wonder dat de ziekte van het hoofd af naar de ledematen, van de pausen naar de andere, lagere, geestelijken is afgegleden. Wij allen, dat wil zeggen: kerkvorsten en geestelijken, zijn afgeweken, ieder op zijn eigen weg, en al lang was er niemand die iets goeds deed, absoluut niemand. Daarom is het nodig dat wij allen eer bewijzen aan God en onze ziel verootmoedigen, dat ieder van ons ziet waar hij gevallen is en dat hij zich liever zelf beoordeelt dan dat hij zich door God met de roede van zijn toorn laat oordelen. Hierin moet u, voor zover het onszelf betreft, beloven dat wij alle moeite zullen doen om eerst deze Curie, vanwaar misschien heel dit kwaad voortkomt, te hervormen. Zoals daarvandaan het bederf naar alle lagere niveaus is doorgelekt, zo ook zou van hetzelfde punt de genezing en de hervorming van alles moeten doordringen. Wij achten ons des te meer verplicht om dit te bewerkstelligen als we zien hoezeer de hele wereld een dergelijke hervorming dringend wenst.”

‘Niet mislukt’
Pausgezinden waren door dit unieke mea culpa verbijsterd: als je je fouten toegeeft, geef je je tegenstander gelijk. Protestanten zagen er hun gelijk in: de paus zegt zelf dat het niet goed is. Volgens Verweij is het opvallend dat Adrianus probeerde door redelijke argumenten de vorsten te overtuigen tegen Luther op te treden. Dit als een poging om Luther de wind uit de zeilen te nemen. Er zijn volgens Verweij voldoende argumenten om te concluderen dat paus Adrianus de tekst zelf opstelde. Zo past de didactische structuur (met zeven genummerde punten) bij een docent als auteur. En een bepaalde gebruikte Latijnse formulering in de tekst sluit aan bij het scholastisch taalgebruik waarmee Adrianus zo vertrouwd was. Verweij: “Bewijs is er niet, maar er zijn zeker sterke argumenten om ervan uit te gaan dat de Instructio eigenhandig door Adrianus is opgesteld of in ieder geval in zeer nauw overleg met hem. Dit alles maakt van dit unieke stuk in de geschiedenis een document dat heel dicht bij Adrianus VI zelf staat.”
Het pontificaat van paus Adrianus VI duurde ruim een jaar. “Te kort,” aldus Verweij, “maar het vormde wel de start van de hervorming die later tot stand kwam. Adrianus zocht nadrukkelijk een oplossing voor de lutherse kwestie. Uiterlijk was zijn pontificaat moeilijk, innerlijk is zijn pontificaat echter niet mislukt.”

‘Bron van inspiratie’
Kardinaal Eijk schetste in zijn lezing vervolgens de moeilijke (kerk)politieke situatie waarin Adriaan Floriszoon Boeyens tot paus werd gekozen. In zijn lezing trok hij een vijftal lijnen vanuit diens pausschap naar de huidige tijd. Volgens kardinaal Eijk “mag Utrecht fier zijn op paus Adrianus VI (foto links: beeld van paus Adrianus naast Paushuize in Utrecht). Niet alleen zijn we terecht fier op hem, omdat hij paus is geweest. Dit was hij maar heel kort, 1 jaar en 2 weken, in ieder geval te kort om zijn plannen te verwezenlijken, gericht op een zuivering van de Kerk, te beginnen bij de curie. Vooral mogen we fier zijn vanwege de wijze waarop hij paus, en eerder, priester en hoogleraar te Leuven en aartsbisschop van Tortosa was. Hierin is hij in menig opzicht een bron van inspiratie, niet alleen voor pausen en bisschoppen, maar ook voor andere geestelijken en leken.”
Kardinaal Eijk benadrukte dat lijnen doortrekken van de jaren ‘20 van de 16de eeuw naar die van de 21ste eeuw “uiteraard niet één op één mogelijk is. Daar moeten we, gelet op de tijdsafstand van een half millennium, voorzichtig mee zijn.” Maar er zijn volgens hem wel enkele paralellen aan te wijzen of – beter nog – analogieën. Daarom schetste hij een aantal ontwikkelingen in ons tijdsgewricht “die een zekere analogie met ontwikkelingen in de 16de eeuw tonen en daardoor de mogelijkheid bieden een lijn naar onze tijd door te trekken.”

‘Gebrekkige geloofskennis’
De eerste analogie die kardinaal Eijk signaleerde is de massale apostasie (geloofsafval) sinds de tweede helft van de 20ste eeuw: “Adrianus VI was paus toen de Reformatie net begonnen was. In de decennia die volgden, verloor de katholieke Kerk het grootste deel van Noord-Europa en viel zij praktisch terug op Zuid-Europa. Dit betekende een snelle afname van het aantal katholieken. Een vergelijking dringt zich op met de huidige snelle geloofsafval die zich bijna over de hele wereld voltrekt, zij het minder in Afrika en Azië.”
Onbekendheid met de inhoud van het katholieke geloof en onenigheid over de leer is de tweede analogie die kardinaal Eijk aanwees. “Een duidelijk parallel is ook zichtbaar met betrekking tot de gebrekkige geloofskennis, niet onder priesters, maar wel onder de gemiddelde gelovige. Bij kerkgangers is de geloofskennis vaak al mager, maar bij katholieken die niet praktiseren is die meestal zeer beperkt. Als gevraagd wordt wat op Kerstmis wordt gevierd, dan weten velen nog dat het om de geboorte van Jezus gaat. Wie Jezus overigens is, weten de meesten nauwelijks. Hij is in een jaar of zestig voor de overgrote meerderheid van de bevolking een volstrekt onbekende figuur geworden. Vragen we wat op Pasen wordt gevierd, dan gaat voor de meesten het licht uit. Wat er op Pinksteren wordt gevierd is voor hen een diep mysterie, maar niet in de zin van een geloofsmysterie. Hoger-opgeleiden discussiëren in de media niet zelden over het katholieke geloof, op een manier die verraadt dat hun kennis ervan niet verder reikt dat hun Eerste Communie-voorbereiding.”

Epidemieën en schandalen
Als derde analogie noemde kardinaal Eijk epidemieën. Het pontificaat van Adrianus was toch al kort, maar het was hem bovendien bijna onmogelijk om zijn bestuurlijke taken uit te voeren gedurende de maanden dat er in Rome een pestepidemie woedde. Kardinaal Eijk: “Wij zijn gewend aan relatief onschuldige griepepidemieën, die alleen voor ouderen en mensen met een zwakke gezondheid een daadwerkelijk risico inhouden. Op een epidemie als de coronaviruspandemie, die in 2020 en 2021 op haar hoogtepunt was, waren we dan ook niet voorbereid, ook al hadden virologen jaren geleden al voor de mogelijkheid daarvan gewaarschuwd. Wij dachten dat zoiets in onze eeuw niet meer kon voorkomen, maar daarin hebben we ons lelijk vergist. We hebben allemaal meegemaakt hoe deze pandemie het werk van de Kerk belemmerd heeft. Door de lockdowns konden slechts weinigen onze vieringen fysiek bijwonen. Bovendien was het moeilijk parochianen thuis te bezoeken of voor catechese, lezingen of Bijbelavonden bijeenkomsten te beleggen.”
De vierde analogie zijn de schandalen, aldus kardinaal Eijk. “Evenals in de tijd van Adrianus VI wordt de Kerk ook nu geplaagd door talrijke financiële schandalen.” Hij noemde de witwasschandalen rond het IOR (Istituto per le Opere di Religione) en recent het schandaal rond het verlies van 450 miljoen euro door de aankoop van een voormalig Harrods warenhuis in Londen. Hierbij zou onder anderen kardinaal Becciu zijn betrokken. “Een ander groot schandaal betreft dat van het seksueel misbruik. Op dit terrein heeft de Heilige Stoel door adequate wetgeving belangrijke stappen ter bestrijding van dit misbruik gezet. Hetzelfde geldt voor veel Bisschoppenconferenties, zij het niet voor alle. Ook hier zien we een analogie met de tijd van paus Adrianus die maatregelen trof om kardinalen, wiens seksueel gedrag dikwijls niet onberispelijk was, te brengen tot het onderhouden van het celibaat.”

‘Dag van vergeving’
De vijfde en laatste analogie betreft de mea culpa’s. Volgens kardinaal Eijk is paus Adrianus ten aanzien van schuldbekentenissen inzake schandalen “een voorbeeld voor alle pausen en bisschoppen. Hij was de eerste paus die zonder omwegen op de Rijksdag van Worms op 3 januari 1523 via de nuntius zijn oprechte excuses uitsprak over de misstanden die mede aanleiding waren tot de afsplitsing van Luther van de katholieke Kerk. Paus Johannes Paulus II heeft meer dan honderd keer een mea culpa uitgesproken voor misstanden in de Kerk of misdaden door katholieken. Onvergetelijk is de dag van de vergeving tijdens het Heilig Jaar 2000, toen paus Johannes Paulus II in aanwezigheid van een grote menigte een veelomvattende schuldbelijdenis uitsprak met betrekking tot misdaden die christenen hadden begaan tijdens de kruistochten, de uitwassen van de inquisitie, misdragingen en misdaden tegen Joden, vrouwen en minderheden.”

‘Wapenspreuk’
Hoe de toekomst van de Kerk eruit zal zien is een vraag die ons allen bezighoudt, aldus de aartsbisschop van Utrecht. “Die vraag zal ook Adrianus VI zich hebben gesteld, zeker toen hij paus was en de Reformatie zich leek door te zetten. In dit opzicht is paus Adrianus VI voor ons een onmiskenbare bron van inspiratie en bemoediging. … Evenals bij paus Adrianus het geval was, ligt er voor ons de uitdaging om de hedendaagse mens weer met Christus en zijn Evangelie vertrouwd te maken, bijvoorbeeld door middel van Alpha-cursussen en gezinszondagen. Tevens moeten ook wij ons op alle niveaus inzetten om de Kerk van schandalen te bevrijden, zodat zij een betrouwbaar instrument in Gods hand is voor de verkondiging en de heiliging van mensen. Voor ons geldt eveneens: al zien wij tijdens ons leven nog niet het herstel van de Kerk, we dienen geduldig te volharden en stand te houden met hetzelfde vertrouwen als Adrianus VI had in de belofte dat God over Zijn Kerk waakt. Ook voor ons geldt onverkort zijn wapenspreuk: ‘Patere et sustine’, dat wil zeggen: ‘Wees geduldig en houd stand’.”

(Foto boven: Paus Adrianus VI, Zeventiende-eeuwse kopie naar een schilderij van Jan van Scorel, Centraal Museum, Utrecht / diverse fotografen)