Aartsbisdom > Huwelijk en gezin > Overwegingen voor de Veertigdagentijd: Palmzondag

Overwegingen voor de Veertigdagentijd: Palmzondag

Medewerker Huwelijk en Gezin Elise Bangma-Mertens maakt voor elke week van de Veertigdagentijd een korte overweging, gebaseerd op de lezingen van de zondag, met wat kleine praktische tips voor het gezin. Bangma-Mertens: “De lezingen van de zondag nemen ons heel mooi mee in deze tijd en kunnen ons helpen elke week opnieuw een stapje dichterbij Pasen te komen.” Vandaag komt haar zevende bijdrage online, over Palmzondag.

We zijn aangekomen bij de Goede Week en zijn deze gestart met Palmzondag. Op deze dag wordt zowel het Evangelie van de intocht in Jeruzalem gelezen als het lijdensverhaal van Jezus. We hebben deze hele week om stil te staan bij het laatste avondmaal en Zijn lijden en sterven, maar in deze overweging wil ik iets uitlichten uit het Evangelie van de intocht in Jeruzalem dat aan het begin van de viering wordt gelezen.
Twee leerlingen worden er door Jezus op uitgestuurd om in het dorp een veulen te halen. Hij geeft hun de volgende instructie mee: “Mocht iemand u vragen: waarom maakt ge het los? Dan moet ge zeggen: De Heer heeft het nodig” (vgl. Lucas 19,32). De leerlingen doen zoals Jezus hun gezegd heeft. Deze zin valt op, want strikt genomen heeft God niks nodig; niet ons bestaan, niet onze lof, niet onze goede werken. Maar deze zin maakt ons duidelijk dat God ons wil omwille van onszelf. Hij wil ons de genade geven om met Hem samen te werken en instrumenten in Zijn handen te zijn. Dat klinkt heel groots, maar dat hoeft het zeker niet te zijn.

Want wat betekent dit dan in ons dagelijks leven? Dat wij onze gaven, onze kwaliteiten en talenten kunnen inzetten voor God en voor het werk dat Hij wil doen in en door ons. Het is misschien mooi om daar deze week dan ook over na te denken en het mee te nemen in het gebed. We kunnen God met een nederig hart vragen ons inzicht te geven. Dat we mogen leren om, net als Jezus, steeds te zeggen: “Maar toch: niet mijn wil maar Uw wil geschiede” (vgl. Lucas 22,42).