Ontmoetingsdag religieuzen ‘verbindt en verdiept’
Amersfoort was op 4 februari de locatie van de jaarlijkse ontmoetingsdag voor religieuzen van het Aartsbisdom Utrecht. Zo’n 40 religieuzen van diverse ordes en congregaties uit het aartsbisdom kwamen bijeen in het Moederhuis van de Zusters van Sint Jozef, vanuit de bisdomstaf waren mgr. Hoogenboom, mgr. Woorts en de vicarissen Cornelissen en Pauw aanwezig. Zr. Jeanne Hommenga, Algemene Overste van de congregatie Zusters van Sint Jozef, heette de aanwezigen hartelijk welkom.
De Zusters van St. Jozef zijn 140 jaar geleden gesticht door mgr. Blom, met als doel de zorg voor zieken en ouderen. Destijds waren er veel noodlijdenden die geen verzorging kregen. Overste zr. Hommenga schetste op 4 februari de huidige situatie van de congregatie: hier is men aan het afbouwen (bijna alle zusters zijn boven de 80), maar in Indonesië ligt hun toekomst. Daar gaat het door, ook met nieuwe roepingen.
Het welkomstwoord werd gevolgd door een pontificale Eucharistieviering in de kapel van het Moederhuis. Na de lunch volgden een lezing over de geschiedenis van de congregatie en een rondleiding door het Moederhuis, waarna de dag werd besloten met gebed in de kapel.
Mgr. Woorts kijkt tevreden terug op de dag: “De aanwezige religieuzen – contemplatief en actief – hadden diverse leeftijden en charisma’s. Er was veel gezelligheid maar er werd ook de nodige informatie uitgewisseld, we deelden bezieling en verhalen. Dat was inspirerend, zeker ook om te horen en te zien dat het religieuze leven doorgaat, nieuwe impulsen krijgt, hetzij hier of elders in de wereld.”
Een dergelijke ontmoeting tussen bisdomstaf en religieuzen maar ook van religieuzen met elkaar “verbindt en verdiept,” aldus mgr. Woorts, “omwille van de ene zending die wij hebben: getuigen van wat de Heer aan ieder van ons heeft gedaan en doet. Hij zal het verder leiden.”
In zijn preek had mgr. Woorts stilgestaan bij zijn eerste ontmoeting met een religieus, eind jaren zestig in de kleuterklas. “Ik heb drie jaar bij zr. Johanna in de kleuterklas gezeten. Ze was van de congregatie van het Kostbaar Bloed.” Eén van zijn herinneringen aan zr. Johanna – “lief en indrukwekkend met haar habijt en kap” – betrof de keer dat hij de beurt had “om de zuster na school mee naar huis te nemen. Ze bezocht namelijk alle kinderen een keer thuis. Ik vond het geweldig: om aan de hand van de zuster naar mijn huis te lopen, zo geweldig dat ik – zonder dat ze het wist – een stuk omliep met haar om niet te snel thuis te zijn…”
Volgens mgr. Woorts heeft ze ongetwijfeld de kinderen ook over Jezus en Maria verteld, met hen gebeden, verhalen uit de Bijbel verteld. “En ook, al kan ik mij dat niet meer herinneren, het zal toch ergens aan hebben bijdragen, aan de weg die onze Heer met mij is gegaan en – indachtig de opdracht van Jezus aan de door hem genezen man aan het einde van de Evangelielezing zojuist – om op mijn beurt te gaan vertellen wat de Heer aan mij heeft gedaan.” Want we zijn net als deze van de kwade machten genezen man uit het Evangelie “ieder van ons met een eigen roeping en charisma, geroepen om van de Heer te getuigen, door ons geloof, door onze liefde, door onze arbeid, om onze Heer Jezus te doen kennen, Hij in wie de God van Israël zich heeft geopenbaard.”