Mgr. W.J. Eijk bezoekt gemeenschappen van contemplatieve zusters
Eenmaal per jaar in de maand juni komen de oversten van monialen, contemplatieve zusters, in het Aartsbisdom Utrecht op het bisschopshuis aan de Maliebaan. Zij hebben dan een ontmoeting met de aartsbisschop en met mgr. De Kok, emeritus-hulpbisschop van het aartsbisdom, maar nog actief als vicaris voor de religieuzen.
In de zomermaanden brengt mgr. Eijk een tegenbezoek aan de contemplatieve kloostergemeenschappen. Woensdagmorgen 28 juli was de Carmel in Arnhem aan de beurt. Dit klooster, gesticht in 1928, bevindt zich in een bosachtig natuurgebied aan de rand van Arnhem. De ontmoeting begon met de viering van de Eucharistie in de kapel van de zusters.
Grote betekenis
In zijn homilie ging mgr. Eijk in op het belang van het contemplatieve leven. Jezus vergelijkt in het Evangelie van de dag (Mt. 13,44-46) het rijk der hemelen met de schat in een akker, waarvoor iemand alles te gelde maakt om die te bemachtigen. Ook maakt Hij een vergelijking met een parel die een koopman ten koste van alles wat hij bezit, wil bemachtigen. De akker waarin de zusters carmelitessen de schat van het Rijk Gods hebben gevonden is de Carmel. De prijs die zij betaalden om die in de wacht te slepen, waren zijzelf. Zij hebben zichzelf geheel aan Christus gegeven door hun jawoord op de drie Evangelische Raden, die van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid, waarvan de laatste de moeilijkste is. Zoals in het huwelijk man en vrouw zichzelf totaal aan elkaar wegschenken, zo doen religieuze zusters dat aan Christus. Hun relatie met Christus wordt ook vergeleken met het huwelijk.
Toen kardinaal Van Thuan als jonge bisschop na de val van Zuid-Vietnam midden jaren zestig negen jaar werd opgesloten in een gevangenis zonder licht, met alleen ekele druppels wijn en kruimels brood in de hand om de H. Mis te vieren, maakte hij zich grote zorgen om zijn bisdom. Innerlijk hoorde hij echter op een dag een stem die zei: ’Tot nu toe heb je je bekommerd om de werken van God, nu moet je je bezighouden met God zelf.’ Dit is wat contemplatieve zusters ook doen: ze werken wel en doen ook wat voor de kost, maar het gaat hen niet primair om de werken van God, maar om God Zelf. Door hun totale zelfgave aan Christus herinneren contemplatieve zusters ons aan het eigenlijke doel waarvoor we bestaan: uiteindelijk moeten we allemaal in eeuwigheid bij God uitkomen. Bovendien bidden contemplatieve zusters plaatsvervangend voor de vele mensen die nooit of te weinig bidden. Zo dragen zij ertoe bij dat die ook hun eindbestemming in God kunnen bereiken. “We zijn contemplatieve zusters dan ook heel dankbaar dat ze ‘ja’ hebben gezegd op de roepstem van de Heer. Hun aanwezigheid is voor de vitaliteit van het aartsbisdom van zeer grote betekenis,” aldus mgr. Eijk.
Na de Eucharistieviering was er een levendig gesprek met de zusters carmelitessen. Na het middaggebed en de heerlijke en sfeervolle maaltijd in hun refter lieten de zusters fier hun klooster en hun schitterende tuin zien.
In de middag bezocht mgr. Eijk Insula Dei in Arnhem, een zorg- en verpleeghuis waar ook religieuze gemeenschappen zijn ondergebracht. De zusters hebben er de mogelijkheid een aantal activiteiten van de eigen orde of congregatie, het eigen getijdengebed en eigen ontmoetingen, voort te zetten, maar ook deel te nemen aan gezamenlijke vieringen in de grote mooie kapel.
Roepingsgeschiedenis
Eerst bezocht de aartsbisschop de zusters Passionistinnen die 12 jaar geleden vanuit het Gemmaklooster in Sittard naar Arnhem kwamen. Een van de zusters die in 1938 de stichting van het Gemmaklooster nog heeft meegemaakt, was erbij. Met de zusters had de aartsbisschop een intens gesprek over hun en zijn eigen roepingsgeschiedenis.
Aan het slot was er een ontmoeting met de zuster benedictinessen die vroeger woonden in de abdij Arca Pacis in Driebergen. Zij kwamen in 1996 met 21 zusters naar Insula Dei in Arnhem. Nu bestaat de communauteit nog uit vier zusters, die hoewel enkelen van hen worstelen met de gezondheid, hun esprit nog geenszins verloren hebben.