Aartsbisdom > Nieuws > Mgr. Eijk: ‘Embryoselectie ongeoorloofd’

Mgr. Eijk: ‘Embryoselectie ongeoorloofd’

Ouders die het risico lopen een afwijkend gen door te geven mogen van voorplanting afzien. Zij zouden kunnen kiezen voor adoptie. Embryoselectie is in ieder geval ongeoorloofd, vooral omdat ze door IVF tot stand komt. Dat zegt aartsbisschop Eijk tegenover katholieknederland.nl. Mgr. Eijk reageert op een uitspraak van staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid. Zij wil vrouwen de kans geven door middel van embryoselectie een erfelijke vorm van kanker bij hun kinderen te voorkomen. De coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie zijn echter verdeeld over haar plan.

“De selectie van embryo’s stuit op de eerste plaats op het bezwaar dat de embryo’s tot stand moeten zijn gebracht door in-vitrofertilisatie”, aldus mgr. Eijk, namens de Nederlandse bisschoppenconferentie belast met medisch-ethische kwesties. “De toepassing van IVF is ongeoorloofd, doordat het embryo hierbij het product is van een techniek, door derden toegepast in een laboratorium, en niet de vrucht van de ouderliefde die in de seksuele gemeenschap tussen gehuwden op lichamelijk vlak zijn authentieke uitdrukkingsvorm vindt.”

Vernietiging embryo
“Een embryo dat niet door de selectie heen komt, wordt niet in de baarmoeder geplaatst, maar vernietigd. Feitelijk gaat het hier om dezelfde ethische problematiek als bij selectieve abortus provocatus, vruchtafdrijving die plaatsvindt omdat door middel van prenatale diagnostiek een afwijking van het ongeboren kind is vastgesteld”, aldus de aartsbisschop van Utrecht.
Mgr. Eijk ziet grote gevaren in het toestaan van embryoselectie in genoemde gevallen. Het risico bestaat dat “het selectiecriterium na verloop van tijd niet beperkt blijft tot de vaststelling van genen die het risico met zich meebrengen van een ziekte die zich eventueel later in het leven manifesteert, maar wordt opgerekt”.

‘Mensonwaardig’
De aartsbisschop acht de kans groot dat na verloop van tijd ook de aanwezigheid van genen die kunnen leiden tot lichamelijke en geestelijke handicaps of minder gewenste eigenschappen, een reden kunnen zijn om embryo’s niet in de baarmoeder te plaatsen, maar te vernietigen. “Een vergelijkbaar hellend vlak heeft zich voorgedaan ten aanzien van abortus provocatus die in de loop der jaren om steeds lichtvaardiger redenen aanvaarbaar werd geacht.”
Eijk zegt verder dat Pre-implantatie Genetische Diagnostiek (PGD) op ethische bezwaren stuit. Via PGD worden van embryo’s uit de reageerbuis één of twee cellen afgenomen zonder die te beschadigen. “Als de cel die wordt gebruikt voor de diagnostiek, in een stadium wordt verwijderd dat zij nog totipotent is, dat wil zeggen tot een volledig embryo en dus een nieuwe mens kan uitgroeien, dan is er sprake van een vorm van kloneren in eerste aanzet door het klieven van het embryo. Dit is een vorm van aseksuele voortplanting die mensonwaardig is”, aldus Eijk. “Een cel die kan uitgroeien tot een embryo en bijgevolg een nieuwe mens valt te respecteren als een mens en mag daarom niet worden verbruikt voor diagnostische doeleinden.”

Adoptie als roeping
De aartsbisschop vindt dat ouders die het risico lopen een afwijkend gen door te geven aan hun kinderen, ‘gerechtigd zijn’ van voortplanting af te zien. “Bijvoorbeeld door gebruik te maken van methoden voor natuurlijke vruchtbaarheidsbeheersing. Zij kunnen in genoemd risico eventueel een roeping zien om langs de weg van adoptie de zorg op zich te nemen voor kinderen die geen ouders meer hebben of wier ouders de zorg voor hun niet op zich kunnen nemen.”