Mariavespervieringen in Renkum en Schalkhaar
In Renkum en Schalkhaar zijn deze week de laatste twee Maria vespervieringen gehouden ter voorbereiding op de diocesane bedevaart naar Lourdes (25 april t/m 2 mei). Beide vieringen, waarin mgr. dr. W.J. Eijk voorging, werden goed bezocht. Net als bij de eerste Mariavesper in Vinkeveen sloten de honderden aanwezigen de vieringen af met een lichtprocessie.
De drie Mariavespers die het Aartsbisdom Utrecht deze maand organiseerde, vonden elk plaats in één van de nieuwe regiovicariaten. Het regiovicariaat Utrecht 4 februari beet het spits af in de H. Hart kerk te Vinkeveen, waar zich een Lourdesgrot bevindt (lees hier het verslag). De tweede viering was op maandag 16 februari in de parochiekerk O.L.V. ten Hemelopneming te Renkum, de bedevaartplaats van O.L.V. van Renkum (regiovicariaat Arnhem). De H. Nicolaas kerk in Schalkhaar, bedevaartplaats van O.L.V. van Frieswijk, was op dinsdag 17 februari de locatie voor de afsluitende Mariavesper in het regiovicariaat Deventer.
In zijn homilie reflecteerde aartsbisschop Eijk op de Schriftlezing Handelingen 1,12-14 die beschrijft hoe de apostelen van de Olijfberg terugkeerden naar Jeruzalem en daar in de bovenzaal “eensgezind in gebed bleven volharden, samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders.” Mgr. Eijk riep in herinnering dat Maria door Jezus was toevertrouwd aan de apostel Johannes, en hij aan haar. Daar had ze voordeel bij, want “ze had daarmee een dak boven d’r hoofd,” maar die eenvoudige voorstelling van zaken miskent wat er gebeurt: “Johannes heeft vast goed voor haar gezorgd, maar vooral het omgekeerde is het geval: Maria zorgt voor Johannes. Als alle apostelen de kuierlatten hebben genomen en zijn gevlucht, blijven Maria en Johannes achter onder het kruis,” zo riep hij in herinnering.
‘Totale zelfgave’
Nu was Johannes jong en had daardoor minder oog voor de gevaren, belangrijker nog is dat Maria er als geen ander intens betrokken bij is: zij geeft immers haar Zoon weg. Mgr. Eijk: “Als Jezus tegen haar zegt: ‘Ziedaar uw zoon,’ wordt ze weggeven aan Johannes en aan de Kerk. Ze brengt dat offer bewust en schenkt zich aan de Kerk.”
Ook de mens zou zich in liefde moeten wegschenken. “Allen geven we ons op één of andere manier tijdens ons leven weg,” zo benadrukte de aartsbisschop in zijn homilie. Maar hij stipte ook een groot verschil aan: “Maria kwam tot totale zelfgave, en bij ons is die zelfgave nooit compleet. … De tonen van ons leven zijn nooit helemaal zuiver, er zitten altijd valse tonen tussen. Maria bracht echter de klank voort zoals God die bedoeld heeft, zij is voor ons dan ook het voorbeeld bij uitstek. Johannes won dus meer door Maria als moeder te krijgen, dan andersom.”
‘Lefgozertje’
In zijn jonge jaren was Johannes een “echt lefgozertje,” aldus Eijk, die met zijn broer Jacobus de bijnaam ‘zonen van de donder’ had: “Geen lekker stelletje,” dat desnoods met geweld de mensen tot de orde wilde roepen. “Maar Johannes werd door Maria gevormd, en dat geldt ook voor de andere apostelen. Jezus was meer bezorgd om Johannes en de overige apostelen, dan om zijn moeder. Want Maria had de meest adequate gebedshouding, die van totale overgave aan God. Maria mocht dus niet meebidden met de apostelen in die bovenzaal, het was eigenlijk andersom: zij is door haar gebedshouding de voortrekster van onze gebeden.”
En dat geldt ook “hier vanavond,” aldus aartsbisschop Eijk. “Dat brengt de liturgie treffend tot uitdrukking: de vespers zijn het avondoffer en dat heeft te maken met Jezus’ kruisoffer. Als we straks met Maria knielen voor Christus in het lof, mogen we alles dat ons hart bezwaart aan de Heer voorleggen.”