Aartsbisdom > Nieuws > Konviktsdag in teken van sluiting Ariënskonvikt

Konviktsdag in teken van sluiting Ariënskonvikt

De jaarlijkse konviktsdag (1 juli jl.) van de Utrechtse priesteropleiding het Ariënskonvikt stond dit jaar in het teken van de sluiting van de opleiding. Betrokkenen bij het konvikt en tientallen priesters woonden de dag bij. Na een pontificale Eucharistieviering in de St. Catharinakathedraal was er een uitgebreid programma in de Nicolaïkerk, met onder meer lezingen van rector Kuipers en aartsbisschop Eijk. Tijdens deze konviktsdag werd eveneens een herinneringsboek gepresenteerd over de historie van het konvikt, waaraan de drie rectoren, diverse stafleden en oud-studenten bijdragen leverden.

Ook werd deze dag het beeldmerk van het Ariënsinstituut onthuld – dit instituut is gevestigd in Keistraat 9 (één van de panden van het konvikt). Van hieruit zal onder leiding van rector Kuipers de begeleiding van de grote parochiestage van Utrechtse priesterstudenten worden verzorgd. Tevens zal het Ariënsinstituut bijeenkomsten houden om de priesterstudenten van diverse opleidingen met elkaar in contact te brengen en te laten kennismaken met het aartsbisdom. Het Ariënsinstituut is bovendien het centrum voor de activiteiten van de Roepingenraad. Rector Kuipers is eveneens benoemd tot bisschoppelijk gedelegeerde voor de toeleiding van pastoraal werkers en werksters.

ariensinstituut-klein

Verlamming
Aartsbisschop Eijk stelde in zijn welkomstwoord in de kathedraal dat het “vandaag een beladen dag is. Maar we moeten toch ook vooruit kijken. Zo wordt vandaag Karel Donders tijdens deze viering opgenomen onder de wijdingskandidaten. Donders heeft zijn priesteropleiding aan de Tiltenberg gevolgd, maar is afkomstig uit Arnhem.”
In zijn preek stond mgr. Eijk stil bij de Evangelielezing, waarin Jezus de lamme geneest. Volgens de aartsbisschop stond diens lichamelijke verlamming voor “een geestelijke verlamming, die de wil aantast en tot zonde leidt.” Bij lichamelijke verlamming gaan bij de mens alarmbellen af, maar bij geestelijke verlamming is dat vaak niet zo: “Geestelijke verlamming kan tot op zekere hoogte zelfs comfortabel zijn, want het voorkomt moeilijke keuzes.” Volgens mgr. Eijk is de westerse samenleving geestelijk verlamd, want geseculariseerd. Er is geen objectieve maatstaf meer voor goed en kwaad en dat levert een uiterst smalle basis op voor de publieke moraal.
Maar in de verkondiging van Jezus in het Evangelie staat de vergeving van de zonden centraal en dat betekent dat we niet zo goed zijn als we zelf denken. “Dat maakt het Evangelie niet tot een populaire boodschap in de huidige samenleving. Jezus legt de innerlijke verlamming niet alleen bloot, Hij is ook de genezing ervan. Als de lamme niet bij Jezus was gebracht, was hij nooit genezen. Die rol hebben wij allemaal: mensen bij Jezus te brengen.” Onder anderen priesters hebben daarin een bijzondere taak, dat maakt het gebrek aan priesters en priesterroepingen extra zwaar. Maar aartsbisschop Eijk riep op om vertrouwen te houden: God zorgt dat het in orde komt, “we kunnen alleen niet het moment afdwingen. Wel kunnen we bidden om roepingen en voor de priesters, en priesters kunnen jonge mensen in hun omgeving met een roeping zo goed mogelijk begeleiden.”

‘Dubbel gevoel’
Rector Kuipers stond ‘s middags in zijn lezing stil bij de 31-jarige geschiedenis van het konvikt. De moeilijke start (er werd zelfs een steen door de ruiten gegooid), de bloeiperiode (met drie huizen en ruim 45 studenten op de naamlijst) en het besluit van mgr. Eijk om de opleiding te sluiten. Hij verwoordde de gevoelens van vele aanwezigen toen hij zei: “Ik sta hier voor u met een dubbel gevoel: weemoed en dankbaarheid. Maar de dankbaarheid overheerst. We mogen God dankzeggen voor alles wat Hij door het Ariënskonvikt aan de kerk van Utrecht heeft gegeven.”
Behalve aartsbisschop Eijk woonden ook bisschop Van den Hende (Breda), mgr. De Korte (Groningen-Leeuwarden) en de Utrechtse hulpbisschoppen Hoogenboom en Woorts de konviktsdag bij. Alle vier studeerden ze aan het Ariënskonvikt. Mgr. Eijk ging in zijn lezing in op de recente Nederlandse (kerk)historie. In de jaren zestig verdwenen alle seminaries, in hun plaats kwamen er vijf theologische faculteiten. De laatste grote wijdingsklas van het aartsbisdom dateert van 1965, met 23 wijdelingen. In de jaren zeventig werden daarentegen slechts zes priesters voor het aartsbisdom gewijd, terwijl een kwart van de priesters uittrad. Mgr. Eijk: “Het kerkelijk klimaat was in het algemeen zeer ongunstig voor het wekken en ontluiken van priesterroepingen. Gelet op het toen heersende klimaat mag het gerust worden gekwalificeerd als een daad van heldenmoed, getuigend van een profetische visie, dat twee bisschoppen het aandurfden om een nieuwe priesteropleiding te realiseren.”
Mgr. Gijsen stichtte in 1973 het seminarie Rolduc en kardinaal Willebrands in 1979 het Ariënskonvikt. “Hoeveel priesters zou het aartsbisdom in 2015 hebben geteld, als kardinaal Willebrands in 1979 niet de moed had opgebracht om tegen de tijdgeest in het Ariënskonvikt op te richten? Of – zo mogen we eraan toevoegen – als Bovendonk in 1983 niet was opgericht door Mgr. Ernst? We moeten er niet aan denken.”

Voor belangstellenden is het boek (zolang de voorraad strekt) nog verkrijgbaar bij rector P. Kuipers van het Ariënsinstituut, e-mail: rector@ariensinstituut.nl (€ 15 incl. porto).

Tags: