Kardinaal Eijk: paus Franciscus had helderheid moeten verschaffen over intercommunie
Kardinaal Eijk schreef een opiniebijdrage in het Engels voor de ‘National Catholic Register’ en in het Italiaans voor de ‘Bussola Cristiana Quotidiana’. Aanleiding waren de voorgestelde richtlijnen van de Duitse Bisschoppenconferentie over intercommunie en de reactie daarop van het Vaticaan. Hieronder is de Nederlandse versie van deze tekst te vinden.
Nalaten de Duitse bisschoppen duidelijke richtlijnen te geven, gebaseerd op de heldere doctrine en praktijk van de Kerk, wijst op een afdrijven in de richting van afvalligheid van de waarheid.
Willem Jacobus kardinaal Eijk
De Duitse Bisschoppenconferentie stemde met een grote meerderheid vóór richtlijnen die bepalen dat een protestant die met een katholiek is gehuwd, het sacrament van de Eucharistie mag ontvangen indien er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan: de persoon moet samen met een priester of iemand anders met pastorale verantwoordelijkheden gewetensonderzoek hebben gedaan; hij moet het geloof van de Katholieke Kerk hebben bevestigd; hij moet de wens hebben een einde te maken aan “ernstige spirituele nood” en hij moet een wens hebben “om een verlangen naar de Eucharistie te stillen.”
Zeven leden van de Duitse Bisschoppenconferentie stemden tegen deze richtlijnen en vroegen enkele dicasteries van de Romeinse Curie om hun mening. Het gevolg was dat een delegatie van de Duitse Bisschoppenconferentie in Rome sprak met een delegatie van de Romeinse Curie, onder wie de prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer.
Het antwoord van de Heilige Vader, gegeven via de prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer aan de delegatie van de Duitse Bisschoppenconferentie, dat de Conferentie de conceptteksten opnieuw moet bespreken en moet proberen tot een unaniem standpunt te komen, is volstrekt onbegrijpelijk. De leer en praktijk van de Kerk met betrekking tot de bediening van het sacrament van de Eucharistie aan protestanten is volstrekt helder. Het Wetboek van Kerkelijk Recht zegt er het volgende over:
Als stervensgevaar aanwezig is of als volgens het oordeel van de diocesane Bisschop of van de bisschoppenconferentie een andere ernstige nood ertoe dwingt, dienen katholieke bedienaren dezelfde Sacramenten geoorloofd toe ook aan de overige christengelovigen niet in volledige gemeenschap levend met de Katholieke Kerk, die zich niet tot een bedienaar van hun gemeenschap kunnen wenden en er uit eigen beweging om vragen, mits zij wat dezelfde Sacramenten betreft blijk geven van het katholieke geloof en zij de juiste gesteltenis bezitten.” C.I.C./1983, can. 844 § 4 (vgl. Catechismus van de Katholieke Kerk (CKK) nr. 1400).
Dit geldt derhalve alleen voor noodgevallen, met name wanneer er stervensgevaar bestaat.
Intercommunie is, ten principale, alleen mogelijk met orthodoxe christenen, omdat de Oosterse Kerken, hoewel niet in volledige communio met de Katholieke Kerk, echte sacramenten hebben en bovenal, krachtens hun apostolische successie, een geldig priesterschap en een geldige Eucharistie kennen (CKK nr. 1400, C.I.C./1983 can. 844, § 3). Hun geloof in het priesterschap, in de Eucharistie en ook in het sacrament van boete en verzoening is gelijk aan dat van de Katholieke Kerk.
Protestanten daarentegen delen het geloof in het priesterschap en de Eucharistie niet. De meeste Duitse protestanten zijn luthers. Lutheranen geloven in consubstantiatie, dat de overtuiging insluit dat, in aanvulling op het Lichaam of het Bloed van Christus, brood en wijn eveneens aanwezig zijn wanneer iemand deze ontvangt. Indien iemand het brood en de wijn ontvangt zonder hierin te geloven, zijn het Lichaam en Bloed van Christus niet werkelijk aanwezig. En buiten dit moment van het ontvangen, resteren slechts het brood en de wijn en zijn het Lichaam en het Bloed van Christus afwezig.
Het moge duidelijk zijn dat de lutherse leer van consubstantiatie wezenlijk verschilt van de katholieke leer van de transsubstantiatie, die het geloof behelst dat wat ontvangen wordt onder de gedaanten van brood en wijn, ook wanneer deze worden toegediend aan iemand die niet in de transsubstantiatie gelooft en ook buiten het moment van toediening, het Lichaam of Bloed van Christus blijft en niet langer de substanties van brood en wijn is.
Vanwege deze wezenlijke verschillen mag de communie niet uitgereikt worden aan een protestant, ook wanneer deze is getrouwd met een katholiek, omdat protestanten niet in volledige communio leven met de Katholieke Kerk en daarom niet expliciet het geloof in de Eucharistie delen. De verschillen tussen het geloof in consubstantiatie en het geloof in transsubstantiatie zijn zo groot dat men werkelijk moet verlangen dat iemand die de communie wenst te ontvangen, expliciet en formeel in volledige communio treedt met de Katholieke Kerk (behalve in het geval van stervensgevaar) en op die manier expliciet zijn acceptatie bevestigt van het geloof van de Katholieke Kerk, inclusief de Eucharistie. Een persoonlijk gewetensonderzoek met een priester of een ander persoon met pastorale verantwoordelijkheden geeft onvoldoende garanties dat de persoon in kwestie werkelijk het geloof van de Kerk accepteert. Wanneer iemand dit geloof accepteert, kan hij hoe dan ook slechts één ding doen: in volledige communio met de Katholieke Kerk treden.
De conceptrichtlijnen van de Duitse Bisschoppenconferentie wekken de indruk dat er slechts enkele gevallen bestaan van met katholieken gehuwde protestanten die de communie willen ontvangen door van deze richtlijnen gebruik te maken. De ervaring leert echter dat in de praktijk deze aantallen in het algemeen zullen stijgen. Protestanten die zijn gehuwd met katholieken zien andere protestanten die met katholieken zijn gehuwd de communie ontvangen en zullen denken dat zij hetzelfde kunnen doen. Uiteindelijk zullen ook protestanten die niet gehuwd zijn met katholieken deze willen ontvangen. De ervaring met dit type regelingen is dat de criteria al snel worden uitgebreid.
Nu heeft de Heilige Vader de delegatie van de Duitse Bisschoppenconferentie laten weten dat deze de discussie moet hernemen over de conceptvoorstellen voor een pastoraal document over, onder andere, het uitreiken van de communie, en om unanimiteit te vinden. Unanimiteit over wat? Ervan uitgaand dat alle leden van de Duitse Bisschoppenconferentie, na er opnieuw over gesproken te hebben, unaniem besluiten dat de communie uitgereikt kan worden aan protestanten die met een katholiek zijn getrouwd (iets wat niet zal gebeuren), zal dit dan – terwijl het tegenstrijdig is aan wat het Wetboek van Kerkelijk Recht en de Catechismus van de Katholieke Kerk hierover zeggen – de nieuwe praktijk worden in de Katholieke Kerk in Duitsland? De praktijk van de Katholieke Kerk, gebaseerd op haar geloof, wordt niet bepaald door en verandert niet op basis van statistieken wanneer een meerderheid van een Bisschoppenconferentie daarvóór stemt, zelfs niet indien dit unaniem gebeurt.
De reactie van de Heilige Vader had moeten zijn wat het Wetboek van Kerkelijk Recht en de Catechismus van de Katholieke Kerk hierover zeggen. Hij is, als opvolger van de Heilige Petrus, “het blijvende en zichtbare beginsel en fundament van de eenheid zowel van de bisschoppen als van de menigte der gelovigen” (Lumen Gentium nr. 23). De Heilige Vader zou de delegatie van de Duitse Bisschoppenconferentie heldere richtlijnen hebben moeten geven, gebaseerd op de duidelijke doctrine en praktijk van de Kerk. Hij zou op dezelfde basis de lutherse vrouw hebben moeten antwoorden die hem op 15 november 2015 vroeg of ze de communie samen met haar katholieke echtgenoot kon ontvangen, in plaats van te suggereren dat ze de communie zou kunnen ontvangen op basis van het feit dat ze gedoopt is en in overeenstemming met haar geweten. Door na te laten duidelijkheid te creëren, ontstaat grote verwarring onder de gelovigen en brengt men de eenheid van de Kerk in gevaar. Dit is ook het geval met kardinalen die openlijk voorstellen om homoseksuele relaties te zegenen, iets wat volstrekt ingaat tegen de leer van de Kerk, gebaseerd op de Heilige Schrift, dat het huwelijk in overeenstemming met de scheppingsorde alleen bestaat tussen een man en een vrouw.
Als ik waarneem dat de bisschoppen en vooral de opvolger van Petrus nalaten het depositum fidei zoals vervat in de Heilige Traditie en de Heilige Schrift te handhaven en trouw en in eenheid door te geven, moet ik onwillekeurig denken aan Artikel 675 van de Catechismus van de Katholieke Kerk:
“De laatste beproeving van de Kerk
Voorafgaand aan de komst van Christus moet de Kerk een laatste beproeving doorstaan die het geloof van talrijke gelovigen zal doen wankelen. De vervolging waarmee haar pelgrimstocht op aarde vergezeld gaat, zal het ‘mysterie van de ongerechtigheid’ onthullen in de vorm van een godsdienstig bedrog dat de mensen een schijnoplossing biedt voor hun problemen. De prijs die zij daarvoor betalen is dat zij afvallen van de waarheid.”
+Willem Jacobus kardinaal Eijk
Aartsbisschop van Utrecht, Nederland
Utrecht, 5 mei 2018