Stadsprins Martijn XXXVIII van de Carnavals Federatie Utrecht (CFU) bezocht woensdag 28 januari samen met hofdame Paula, adjudant Hans en gevolg kardinaal Eijk en hulpbisschop Hoogenboom. Tijdens de audiëntie stelden diverse leden van het gevolg van de Stadsprins van Leemput (zoals Utrecht in carnavalstijd heet) vragen aan de Utrechtse aartsbisschop, zodat een geanimeerd gesprek ontstond.

Zo vroeg één van hen, naar aanleiding van een prachtige kerk op Malta die hij tijdens zijn vakantie had bezichtigd, welke kerk ter wereld kardinaal Eijk nu eigenlijk de mooiste vindt. “De Sint Pieter in Rome is voor mij het centrum van de wereldkerk,” zo antwoordde hij. “Of het ook de meest indrukwekkende kerk is? In ieder geval heeft hij voor mij de meeste waarde. Tijdens het conclaaf een paar jaar geleden zaten we in de Sixtijnse kapel. Normaal kom je daar binnen via de Vaticaanse musea en is het heel druk. Tijdens de stemrondes, die wel even duurden omdat iedere kardinaal naar voren moest lopen om zijn stembriefje in te leveren en een tekst uit te spreken, had ik echter de tijd om rustig om me heen te kijken. Dan komen de schilderingen van Michelangelo echt op je af: prachtig. Ik vind de Sixtijnse kapel met recht heel bijzonder,” aldus kardinaal Eijk.
Mgr. Hoogenboom gaf als aanvullende tip om eens de basiliek in Oudenbosch te bekijken: met de façade van de St. Jan van Lateranen – de bisschopskerk van Rome – en het op de St. Pieter lijkende interieur is deze kerk een bezoek zeker waard.

De bisschoppen stelden een wedervraag: waarom sommige heren veren op hun steek dragen en andere niet. Het antwoord bleek simpel – degenen mét veer zijn ooit stadsprins geweest, de anderen niet óf zijn in functie. Dit geldt bijvoorbeeld voor adjudant Hans die inderdaad een steek zonder veren op had. De stadsprins heeft overigens meer veren op zijn steek dan de heren uit het gevolg.
Aan het einde van de audiëntie kregen kardinaal Eijk en mgr. Hoogenboom de medaille van Stadsprins Martijn XXXVIII omgehangen. Hierna bedankte kardinaal Eijk het gezelschap voor hun bezoek en wenste hen Gods rijkste zegen toe. Met de woorden “U bezoekt veel ouderen en mensen die weinig bezoek krijgen. Hartelijk dank voor uw inzet voor onze samenleving,” sloot hij de bijeenkomst af.