Kardinaal Eijk in Abcoude bij patroonsfeest kerk
Zondag 27 september werd in Abcoude het Hoogfeest van Cosmas en Damianus gevierd. Om die reden was kardinaal Eijk hoofdcelebrant tijdens de Eucharistieviering in de kerk te Abcoude (parochie St. Jan de Doper), die als patroonheiligen deze tweelingbroers heeft. Hun legende wordt vaak geciteerd op congressen over orgaantransplantatie, zo memoreerde de Utrechtse aartsbisschop in zijn preek.
De reden: In de desbetreffende legende is sprake van de transplantatie van een been. Een diaken met de naam Justinianus leed in de 5de of 6de eeuw aan zwaar beenletsel en besloot een nacht lang te bidden in de basiliek van de heilige Cosmas en Damianus in Rome, om op hun voorspraak te genezen. Kardinaal Eijk: “In een droom werd hij bezocht door Cosmas en Damianus. Zij zetten uiteindelijk zijn aangetaste been af en vervingen dat door het been van een pas overleden Afrikaanse man. Bij het ontwaken zag de diaken dat zijn nieuwe been weliswaar een donkerder kleur had dan zijn andere been, maar al hecht was vastgegroeid.”
Cosmas en Damianus waren tweelingbroers en werden geboren rond 260. Als rondtrekkend artsen genazen ze velen van lichamelijke kwalen, maar ze hadden ook oog voor de ziel en vertelden hun patiënten over hun geloof in Christus, aldus kardinaal Eijk: “Veel van hun heidense patiënten werden christen, doordat ze in Cosmas en Damianus iets van Jezus, de arts naar lichaam en ziel, weerspiegeld zagen.” Dat was velen een doorn in het oog en tijdens de christenvervolging onder de Romeinse keizer Diocletianus in 305 werden de broers dan ook gevangengenomen en op wrede wijze gemarteld en gedood. Kardinaal Eijk: “Cosmas en Damianus stelden hun vertrouwen volkomen op Gods liefdevolle voorzienigheid. Jezus drukt al zijn volgelingen, dus ook ons, op het hart om dat te doen.”
De patroonheiligen hebben hun betekenis voor en hun weerslag op de parochie, benadrukte de Utrechtse aartsbisschop. Zo toonden de katholieken in Abcoude tijdens de Reformatie de moed van hun patroonheiligen Cosmas en Damianus. De meesten onder hen zetten ondanks alle bedreigingen van de protestantse overheid de viering van de katholieke liturgie voort. “Moedig was ook pastoor Vennicx, toen hij met de monstrans met het Allerheiligste de Franse troepen tegemoet trok, die in 1672 Nederland waren binnengevallen en steden en dorpen platbrandden. De Franse officier met zijn soldaten waren daarvan zo onder de indruk dat zij het verzoek van de pastoor inwilligden om Abcoude verder te sparen. Cosmas en Damianus zijn voor ons voorbeelden en in de hemel bij Christus ook onze voorsprekers,” zo benadrukte kardinaal Eijk, die afsloot met een citaat uit het slotlied van deze viering: “Behoudt in ons Abcou der vaad’ren liefd’en trouw.”
Tags: Kardinaal Eijk