Kardinaal benadrukt rol theologische faculteit
De Tilburg School of Catholic Theology (TST) hield op 23 november haar Faculteitsdag. De dag startte met een Eucharistieviering in de St. Catharinakathedraal met kardinaal Eijk als hoofdcelebrant. Thema van deze dag was ‘het belang van monastiek leven voor vandaag’. Abdis zr. Angela Holleboom (Clarissen in Megen) en abt br. Gerard Mathijsen osb (Abdij van Egmond) hielden hierover een lezing. De Faculteitsdag stond mede in het teken van het afscheid van prof.dr.ing. R.P.H. Munnik, die dit jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Hij hield de slotlezing. Decaan prof.dr. Marcel Sarot prees Munnik om zijn klassieke hoorcolleges met grote scherpte en diepgang, die door studenten altijd erg werden gewaardeerd.
Kardinaal Eijk benadrukte in zijn preek dat binnen de verdieping en verheldering van de geloofsleer “theologische faculteiten een grote en onmisbare rol spelen. Niet om het christelijke geloof opnieuw uit te vinden en te ontwerpen, maar om het inzicht erin te verdiepen. We bidden dat de TST door de gaven van de Heilige Geest voor haar studenten en veel gelovigen in de Nederlandse bisdommen – en hopelijk door de Engelstalige bachelor ook daarbuiten – bronnen van wijsheid in Gods Woord mag aanboren.”
In hun lezingen sloten abdis Holleboom (‘Vrouwen en monastiek leven in de 21ste eeuw: een confronterende uitdaging’) en abt Mathijsen (‘Monnikenleven vandaag’) aan bij het dagthema. Dat thema was ingegeven door het feit dat hoewel weinig mensen tegenwoordige kiezen voor de monastieke levensstaat, met name kloosters van beschouwende orden bij een breed publiek tot de verbeelding spreken. Open kloosterdagen en gastenhuizen van abdijen en priorijen worden goed bezocht, terwijl de Regel van Benedictus een bron van inspiratie is voor managers en coaches. “Je kunt daarvan de indruk krijgen dat deze elementen van ‘monastiek leven’ een pasklaar antwoord bieden op de specifieke vragen en problemen van onze tijd. Men vindt er iets, ook al is het enkel als gast of belangstellende,” aldus de uitnodiging voor deze Faculteitsdag.
Voor deze dag nam de organisatie de vraag naar het belang van het monastieke leven ruimer: “Welke rijkdom bezit een cultuur, niet alleen die van nu maar van alle dagen, waarin mensen zich toewijden aan een leven van bidden, werken en lectio divina, en wat mist een cultuur wanneer ze die ontbeert? … En uiteindelijk: wat is de betekenis van de monastieke levenswijze voor hen die daarvoor kiezen?”
Voorafgaand aan het programma in centrum ‘In de Driehoek’ vierden de deelnemers de Eucharistie. Daarin was grootkanselier kardinaal Eijk de hoofdcelebrant, tot de concelebranten behoorde studentenpastor TST (locatie Tilburg) Michiel Peeters. Het gelegenheidskoor van de TST verzorgde de zang, de collecte was bestemd voor de slachtoffers van de watersnoodramp in Kerala.
In zijn preek sloot kardinaal Eijk aan bij het Bijbelboek Openbaring, waaruit de eerste lezing was genomen. Johannes moet zich het Woord van God eigen maken door het in zich op te nemen, aldus de kardinaal. “Dat Woord smaakt zoet als honing in de mond, maar vult het lijf met bitterheid. Met andere woorden: het Woord van God vervult de mens die het in zich opneemt met vreugde, ook in dit leven. Maar als hij het eenmaal in zichzelf heeft opgenomen, dan heeft hij de opdracht om het uit te dragen. En dat valt niet mee. Want de wereld zit er niet op te wachten. Wie het Woord van God in deze wereld uitdraagt, stuit op bitter verzet.”
Dat was zeker zo in de tijd waarin de Openbaring van Johannes op papier werd gezet. De Kerk van Christus had zich aan het eind van de eerste eeuw verbreid over grote delen van het Romeinse Rijk, reden voor de Romeinse overheid om dit ‘gevaar voor het keizerrijk’ bitter te vervolgen. Daarom was het boek Openbaring opzettelijk geschreven in een geheimzinnige en voor buitenstaanders ondoorgrondelijke taal – ook nu verrichten exegeten nog steeds speurwerk naar de diepste betekenis van dit boek.
“De groei en vervolging van de Kerk leiden in ieder geval tot drie dingen,” zo stelde de grootkanselier vast. “Op de eerste plaats gaan door de vervolging veel christenen wankelen in hun geloof. Op de tweede plaats is het bij de uitbreiding van de Kerk in zo diverse uiteenlopende culturen moeilijk om de eenheid te bewaren. En tegelijkertijd zien we dat, ondanks alle moeilijkheden, het inzicht in de Persoon van Christus, het wezen van de Kerk, de hiërarchie, het wijdingsambt en andere zaken wordt verdiept. Het is ook een periode van grote vooruitgang en winst.”
Volgens kardinaal Eijk leven wij in bepaalde opzichten in eenzelfde situatie: “Veel katholieken durven er nauwelijks nog voor uit te komen dat ze dat zijn, vanwege de stroom van kritiek die dan over hen wordt uitgestort, op het geloof, de Kerk en de schandalen die haar teisteren. … En toch is dit ook een tijd waarin het inzicht in tal van aspecten van de geloofsleer is verdiept en verhelderd. Het Concilie bracht bijvoorbeeld een verdieping op gang ten aanzien van de kerkelijke leer inzake onder meer de godsdienstvrijheid, huwelijk, gezin en seksualiteit. Veel ordes en congregaties hebben zich vanwege het gebrek aan roepingen opnieuw beraden op het charisma van hun stichter. En die studies hebben geleid tot een stroom van inspirerende geschriften, waar gelovigen ook in hun persoonlijke geloofsleven veel steun en houvast aan hebben.” Binnen dit alles spelen theologische faculteiten dus een grote en onmisbare rol, aldus kardinaal Eijk.