Jaarlijkse Ontmoeting Priesterstudenten Nederland in Utrecht
De jaarlijkse Ontmoeting Priesterstudenten Nederland (OPN) vond op 14 maart plaats in Utrecht. Ditmaal was het Ariënsinstituut de gastheer van de ruim 50 studenten, mede omdat deze priesteropleiding vorig jaar van start is gegaan. De dag begon met een H. Mis in de kathedraal, met als hoofdcelebrant kardinaal Eijk en rector Kuipers en spirituaal Van Doorn als concelebranten. Na de lunch stond een rondleiding in het Museum Catharijneconvent op het programma. De dag besloot met een Vesperviering en een gezamenlijke maaltijd.
De priesterstudenten in Nederland zijn tegenwoordig een internationaal gezelschap: naast Nederlanders waren er ook Zuid-Amerikaanse, Indiase en Oost-Europese studenten van de diverse opleidingen aanwezig. In zijn welkomstwoord verwees kardinaal Eijk hiernaar. “Jullie hebben allen gehoor gegeven aan Zijn roepstem en een aantal van jullie heeft daarbij zelfs het eigen land verlaten. Jullie opdracht is niet eenvoudig: mensen in deze tijd in contact brengen met Christus.”
In zijn preek stond kardinaal Eijk stil bij de parabel in het Lucasevangelie over de farizeeër en de tollenaar, die naar de tempel gaan voor gebed. De farizeeër leeft volgens de regels en betaalt onder meer 10 procent belasting voor de eredienst – “gefeliciteerd als jullie later een parochiaan vinden die 10 procent van zijn inkomen aan Kerkbalans geeft” – terwijl de tollenaar belasting int namens de Romeinse bezetter. Toch ging de farizeeër volgens Jezus niet gerechtvaardigd weg, maar die tollenaar wél.
Na de goede opening van zijn gebed (hij dankte God) ging het bij de farizeeër dan ook finaal fout: “Ik dank u, Heer, dat ik niet zo ben als die anderen.” De farizeeër vergelijkt zich met anderen die in zijn ogen minder rechtvaardig zijn, hij bedankt en looft zichzelf. God komt er niet aan te pas. De tollenaar is juist kort van stof: “God, wees mij zondaar genadig.” Hij toont zelfkennis en de bereidheid om zijn levensstijl te wijzigen. Kardinaal Eijk: “Hij gaat naar huis als een andere, nieuwe mens.”
Deze parabel is voor alle christenen van groot belang, aldus de Utrechtse aartsbisschop. “Maar wel heel speciaal voor priesters en hen die dat willen worden. Onze opgave is het mensen tot Christus te brengen. Door gebed, door verkondiging van het Woord van God dat we daartoe eerst zelf biddend hebben overwogen en door de viering van de sacramenten. Jezus vertelt de parabel met het oog op sommigen die – overtuigd van de eigen gerechtigheid – anderen minachten. Daarom de vraag: hoe staat het met ons? Voor wie als taak heeft om in deze hyper-individualistische tijd anderen tot een gebedsleven te brengen, is het van het grootste belang dat hijzelf een gezond en vruchtbaar gebedsleven heeft. Want we kunnen alleen doorgeven wat we zelf hebben.”
In het Ariënsinstituut ging kardinaal Eijk na de lunch in gesprek met de priesterstudenten. Hij begon met een vette knipoog naar de actualiteit: “Wat moet je nu eigenlijk zeggen over het Aartsbisdom Utrecht? Het is een heel saai bisdom: je hoort er nooit iets over en het haalt nooit de krant.” De kardinaal werd onder meer gevraagd hoe hij de rol van de priester over 20 jaar ziet: “Nu is de pastoor vaak vooral de leider van een organisatie,” aldus kardinaal Eijk. “Priesters verzuchten wel eens: ‘Hadden we maar meer tijd voor de inhoud.’ Maar over 20 jaar is het proces van kerksluiting achter de rug en is er meer tijd voor het pastoraat. Dat gaat jullie generatie merken. Er komt meer evenwicht, al zullen de gebieden van een parochie wel groot zijn. Maar een e-mail kan al veel goeds doen en met de auto is alles en iedereen te bereiken.”
Tot slot deed de kardinaal aan allen de oproep op vooral expliciet te spreken over Christus en Zijn Kerk. “Dat is de enige manier. Lange tijd is geprobeerd om het geloof impliciet aan de orde te stellen, bijvoorbeeld via ervaringscatechese. Dat heeft onvoldoende gewerkt.”
Na een korte introductie door museumdirecteur Marieke van Schijndel kregen de priesterstudenten in drie groepen een rondleiding langs de vaste collectie van het Museum Catharijneconvent. Van Schijndel onderstreepte hoe bijzonder het is dat het museum 100 procent Rijksmuseum is, “in een land waar de scheiding tussen Kerk en staat zo strikt is. De reden: Nederland is geworteld in een christelijke cultuur en die is van ons allemaal.”
Tags: Ariënsinstituut