Informatiestenen onthuld over Maliebaan tijdens WO 2

De Maliebaan in Utrecht telde tijdens de Tweede Wereldoorlog veel nazi-instellingen en politiediensten. Aan diezelfde Maliebaan bevonden zich ook verschillende plekken van verzet, zoals het bisschopshuis waar aartsbisschop De Jong documenten over ondergedoken Joodse kinderen bewaarde. De bewogen geschiedenis van de statige Maliebaan wordt sinds 28 maart gemarkeerd met twee informatiestenen. De huidige aartsbisschop van Utrecht kardinaal Eijk was bij de onthulling aanwezig.
De NSB van Anton Mussert had haar hoofdkwartier gevestigd aan de Maliebaan, meerdere NSB-afdelingen betrokken naburige panden. De SS had er kantoren en de Maliebaan was regelmatig het toneel van parades van de Duitse bezetter.

Kardinaal Eijk in gesprek met wethouder Oosters
Wethouder Eva Oosters verwees bij de onthulling van de informatiestenen ook naar het bloemenmonument dat sinds kort voor Maliebaan 72bis (het woonhuis van verzetsstrijder Marie Anne Tellegen – schuilnaam dr. Max) is te vinden. Zij was één van de verzetsmensen die aan de Maliebaan woonden. Oosters: “Ad van Liempt, auteur van het boek over de Maliebaan in de Tweede Wereldoorlog heeft dit niet voor niets ‘de spannendste straat van Nederland’ genoemd.”
Van Liempt zelf sprak ook bij de onthulling van de informatiestenen. Hij verzuchtte dat lange tijd op de Maliebaan alleen een informatiebord was te vinden van ANWB dat deze straat het eerste fietspad in Nederland was. Volgens Van Liempt heeft de stad “dit stuk van het Utrechtse verleden lange tijd verdrongen, nu toont de stad deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis.” Hij vertelde ook waarom zoveel Duitse instanties in de statige panden van de Maliebaan waren gevestigd: “Ze betaalden contant. Overigens zaten de NSB en de SS elkaar voortdurend dwars en braken ze zelfs in bij elkaar.”
De auteur van het boek ‘Aan de Maliebaan’ liet ook enkele verzetsplekken aan de Maliebaan kort de revue passeren: de reeds genoemde dr. Max, grootindustrieel Frits Fentener van Vlissingen wiens zoon eind 1944 wegens verzetsdaden werd gearresteerd en ter dood werd veroordeeld (het vonnis werd niet meer voltrokken), diens buurman aartsbisschop De Jong – “hij was veel dapperder dan ik ooit had gedacht, het is de hoogste tijd voor een borstbeeld van aartsbisschop De Jong vóór nr. 40” – en de inmiddels afgebroken Oosterkerk van waaruit radiografisch berichtenverkeer met Londen werd onderhouden. Van Liempt vertelde ook nog een verhaal dat niet in zijn boek over de Maliebaan tijdens de Tweede Wereldoorlog staat, hij hoorde het pas nadat het boek was gedrukt. “De Joodse violist Boris Lensky zat samen met zijn vrouw drie jaar ondergedoken op Maliebaan, recht tegenover de Sicherheitspolizei. Ze kregen in die periode op dit onderduikadres een dochtertje. Ze overleefden de oorlog maar zoals veel onderduikers werd Lensky gek van het opgesloten zijn. Daarom maakte hij één keer in de twee weken in zijn beste pak een wandeling. Aangehouden werd hij nooit – hij liet een exemplaar van het NSB-blad ‘Volk en Vaderland’ uit zijn jaszak steken.”