Mei 2021
Terugkeer naar vroeger is niet altijd achteruitgang
Zo’n twintig jaar geleden vonden de voorbereiding op de Eerste Heilige Communie en die op het Vormsel vaak plaats op de basisschool. Nu is dat nauwelijks nog het geval. De leerkrachten, ouders en leerlingen op de katholieke school zijn vaak net zo geseculariseerd als mensen in andere sectoren van de samenleving. Het is daarom moeilijk geworden om binnen de katholieke school catechese te geven die (volledig) beantwoordt aan de leer van de Kerk. Bovendien zijn lang niet alle leerkrachten en leerlingen op een katholieke school nog katholiek. Het komt daarnaast steeds vaker voor dat kinderen van katholieke ouders niet meer worden aangemeld voor de voorbereiding op de Eerste Heilige Communie of die op het Vormsel. Niet zelden ontvangen slechts enkele kinderen in de klas de Eerste Heilige Communie of het Vormsel.
Om deze redenen hebben geleidelijk bijna alle parochies de catechese in eigen hand genomen. Ze hebben daardoor de vrijheid zelf te bepalen welke cursussen of catechesematerialen zij gebruiken en bepalen zelf de inhoud van de catechese. Dit is een terugkeer naar de manier waarop catechese tot in het recente verleden plaatsvond.
Catechese werd pas een schoolvak vanaf de achttiende eeuw. In Nederland gebeurde dat relatief laat en op grote schaal vanaf 1917. In dat jaar werd de schoolstrijd beslecht met een wijziging van de Grondwet. De protestanten vochten samen met de katholieken voor de bijzondere school, de liberalen voor de openbare school. Genoemde wijziging van de Grondwet hield in dat in artikel 23 als grondrecht is opgenomen dat protestantse en katholieke scholen (en tegenwoordig ook islamitische) voor overheidsfinanciering in aanmerking komen, op voorwaarde dat het geboden onderwijs voldeed aan de criteria die de overheid daarvoor had vastgesteld. De school was echter vrij in het geven van religieonderricht overeenkomstig de eigen geloofsopvattingen.
Dat leek een grote stap voorwaarts en dat was het in meerdere opzichten ook wel. Maar er zat tevens een schaduwkant aan. Godsdienst werd een vak zoals andere schoolvakken, waarin abstracte waarheden worden geleerd, waarvan de leerling niet direct ziet wat die met het gewone dagelijks leven te maken hebben. Het was ook een vak waar je cijfers voor kreeg. Je kon bij wijze van spreken ‘goed’ zijn in godsdienst, zonder dat je een persoonlijk gebedsleven had of zelfs zonder dat je geloofde.
De grote seculariseringgolf in de jaren ’60 van de vorige eeuw was het gevolg van diepgaande sociale en culturele veranderingen, uiteraard niet alleen doordat catechese één van de schoolvakken was geworden. Maar dit was zeker geen gunstige factor. Want zodra iemands geloofsovertuiging de relatie met zijn dagelijks leven verliest, bestaat er groot gevaar dat hij het geloof op zich verliest.
Daarom is een terugkeer naar de oude parochiecatechese bepaald geen achteruitgang. Parochiecatechese sluit naadloos aan bij de betekenis van het Griekse woord waar ons woord catechese van is afgeleid en dat al in het Nieuwe Testament voorkomt: mondeling onderricht, in persoonlijk contact, niet alleen gericht op de overdracht van abstracte geloofskennis, maar op de overdracht van een levend geloof, een persoonlijk gebedsleven en een persoonlijke relatie met Christus. Het is geestelijke catechese, gegeven door mensen die onder leiding van de Heilige Geest staan en daardoor jonge mensen ook kunnen brengen tot een leven geleid door de Heilige Geest.
Priesters zullen in de nabije toekomst de enige gesalarieerde werkers in de parochie zijn, die een steeds groter territorium zal beslaan. Daarom heeft het aartsbisdom een aantal jaren geleden een opleiding in het leven geroepen voor catechetisch medewerkers met een zending van de bisschop. In twee jaar ontvangen zij een solide kennis van de inhoud van het katholieke geloof en een vorming in hun persoonlijk geloof. In een derde (praktijk-)jaar leren zij het geloof op een aanstekelijke wijze overdragen op jonge (en volwassen) mensen. Laten we hopen en bidden dat veel mensen in het aartsbisdom zich geroepen weten en bereid zijn om de priesters bij te staan om medeparochianen van alle leeftijden te helpen om een levende relatie op te bouwen met de Verrezen Heer.