September 2021
Plotselinge neergang van de christendemocratie?
In zijn column in het dagblad Trouw van 4 september 2021 constateerde Hans Goslinga een onverwachte neergang van de christendemocratie in ons land. In de aankondiging dat er waarschijnlijk een minderheidskabinet komt van twee liberale partijen zonder christendemocraten, voorzag hij een ‘feest’ voor de seculiere liberalen in ons land. De wet op voltooid leven zou nu bijvoorbeeld spoedig realiteit kunnen worden. Deze wet voorziet in de mogelijkheid dat mensen die niet ondraaglijk en uitzichtloos lijden door een medische oorzaak, maar door zaken als eenzaamheid, veroudering en verlies van dierbaren zouden kunnen verzoeken om hulp bij suïcide. Ook is het denkbaar dat de mogelijkheden voor experimenten met embryo’s worden verruimd.
Goslinga doelde hiermee op wat veel commentatoren zien als een verval van het CDA. Deze partij, die bij de vorige verkiezingen toch al zetels verloren had, keldert nu verder in de peilingen. En wat gebeurt er met het CDA als leden van de Tweede Kamerfractie van het CDA meegaan met het kamerlid Omtzigt, dat zich van het CDA heeft losgemaakt? Dan wordt het CDA wellicht een kleine partij. Omtzigt is een overtuigd christendemocraat en een nieuwe partij rondom hem zal wel een christendemocratisch karakter dragen. Maar het betekent toch een verdere versplintering van de christendemocratie.
De SGP en de CU blijven overeind, maar zijn van regeringsdeelname uitgesloten. Bij de CU, die deel uitmaakte van het vorige kabinet, gebeurde dat uitdrukkelijk, doordat de progressieve liberalen eisen dat hun liberale agenda op medisch-ethisch gebied nu zal worden uitgevoerd, hetgeen de CU in het vorige, nu demissionaire kabinet heeft tegengehouden.
Het zou zeer te betreuren zijn als de christendemocratische partijen aan kracht en invloed zouden inboeten. Commentatoren hebben geconcludeerd dat de huidige problemen van het CDA te wijten zijn aan de fletsheid van zijn partijprogramma. Mensen willen weten waar ze voor kiezen, als ze een stem op een partij uitbrengen.
Waar zouden de christendemocraten voor moeten staan? De christendemocratische partijen zijn geen kerkelijke partijen, dat wil zeggen zij vertegenwoordigen in de Eerste en Tweede Kamer niet een bepaalde Kerk. Hun uitgangspunt is de christelijke sociale leer die door de christelijke kerken vanaf het einde van de negentiende eeuw geleidelijk is ontwikkeld. Hierbij zijn afzonderlijke accenten gezet, maar in grote lijnen is hun sociale leer gebaseerd op dezelfde uitgangspunten.
De christendemocratie heeft als uitgangspunt dat God bij de schepping de mens als rentmeester over de wereld heeft aangesteld. Dit rentmeesterschap houdt de zorg in voor het realiseren van het Algemeen Goed, dat wil zeggen het geheel aan voorwaarden dat vereist is opdat de mogelijkheid gegarandeerd is van een integrale menselijke ontwikkeling voor alle personen die deel uitmaken van de samenleving. Het gaat dus niet om een Algemeen Goed, waaraan iedereen ondergeschikt is. Integendeel, iedereen in de samenleving is het doel van het Algemeen Goed.
Onder het Algemeen Goed vallen veel diverse voorwaarden. In ieder geval is de christendemocratie een stroming die de gemeenschap als zodanig verdedigt, waaraan iedereen deel moet hebben. Daardoor is zij een onmisbaar tegenwicht tegen het hyper-individualisme van de huidige neoliberale samenleving, waarin mensen die het goed hebben worden bevoordeeld, maar mensen aan de onderkant van de samenleving het moeilijk hebben. En het laatste is in welvarend Nederland helaas het geval.
De christendemocratie verdedigt ook het principe van de godsdienstvrijheid. Godsdienst is niet alleen iets voor achter de voordeur. Christenen en aanhangers van andere religieuze overtuigingen moeten de vrijheid hebben hun boodschap openlijk uit te dragen (wat overigens iets anders is dan opleggen).
Uiteraard is ook een voorwaarde die tot het Algemeen Goed behoort, dat de waarde van het menselijk leven wordt gerespecteerd: een integrale menselijke ontwikkeling kan in de kiem worden gesmoord, als de samenleving de waarde van het menselijk leven niet erkent, ook al vraagt de betrokkene zelf om de dood. Het leven van de mens, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, moet worden geëerbiedigd vanaf de conceptie tot de natuurlijke dood. Ook de zorg voor het klimaat betreft de eerbied voor het menselijk leven. En de christendemocratie als een echte gemeenschapspartij zal geen maatschappij accepteren, waarin ongewenst zwangere vrouwen zo in nood raken, dat zij in wanhoop kiezen voor een abortus provocatus, of mensen zo vereenzamen dat zij in wanhoop om hulp bij zelfdoding vragen.