Oktober 2024

Misdienaars en acolieten: teken van vitaliteit

Afgelopen zaterdag 5 oktober vond de misdienaarsdag van het Aartsbisdom Utrecht plaats. In totaal namen 135 misdienaars en acolieten eraan deel. De dag begon rondom de katholieke kerk in Nijkerk (parochie St. Lucas) met een lange processie van alle deelnemers in toog en superplie of albe.

De processie trok de nodige kijkers. En dat in het van oudsher zwaar protestantse en in het verleden anti-katholieke Nijkerk. Oudere Nijkerkers vertelden me dat ze in hun jeugd op straat werden uitgescholden voor ‘roomse papen’. De emotie daarover klonk nog door in hun stem. Maar bij de processie van de misdienaars viel er geen onvertogen woord en werd er door het toeziend publiek positief gereageerd.

Hartverwarmend was de gastvrijheid van de katholieke Nijkerkers. De vrijwilligers daar hadden zich ingezet om het morgengedeelte van de dag zo goed mogelijk te laten verlopen. Er was een organist en een koor. Enthousiast klonk het gezang tijdens de Eucharistieviering. In de parochiezaal waren grote tafels gedekt voor de lunch.

De misdienaars en acolieten zaten in de voorste banken, behoudens degenen die waren uitverkoren om in deze Heilige Mis te dienen en het wierookvat en het wierookscheepje te bedienen of de gaven van brood en wijn aan te dragen.
Je zou zo zeggen: met 135 jongeren in de Kerk tegenwoordig, gaat dat wel goed? Bewaar je dan orde en discipline? Geen enkel probleem. Misdienaars en acolieten zijn serieuze deelnemers aan Eucharistievieringen. Ze zijn gewend eraan deel te nemen en weten goed wat er in de viering gebeurt.

Het Evangelie betrof het achterblijven van Jezus in de tempel na een viering van het Joodse paasfeest in Jeruzalem. Maria en Jozef denken aanvankelijk dat hij zich heeft gevoegd bij bekenden uit Nazareth, de stad waar zij wonen, maar maken zich na een dag toch zorgen. Waar blijft Jezus nou? Als Maria en Jozef in de tempel Jezus terugvinden, blijkt Hij helemaal niet in paniek. Integendeel, Hij zit op zijn gemak te discussiëren met de leraren van de tempel. De leraren zijn uitermate verbaasd over de vragen die Jezus stelt en de wijsheid die Hij daarin aan de dag legt.

Op het verwijt van Maria en Jozef dat Hij hen door achter te blijven in Jeruzalem zo bezorgd heeft gemaakt en ze wel drie dagen hebben lopen zoeken, luidt zijn laconieke antwoord: “Wisten jullie dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?”
Het gaat om een ‘moeten’ in de zin van een noodzaak. Hij moet in de tempel zijn, omdat dat het huis van zijn Vader is. En dat geldt ook voor misdienaars. Zij moeten op zondag in de kerk zijn en ook op weekdagen wanneer zij de beurt hebben om de Heilige Mis te dienen. Want bij ons is de kerk het huis van de Vader. Het gaat niet om een moeten in die zin dat misdienaars die niet komen opdagen van de pastoor op hun falie krijgen.

Misdienaars moeten aanwezig zijn, omdat zij een heel belangrijke rol vervullen. Zij helpen de priester bij het opdragen van de Heilige Mis. Zij dragen de gaven aan van brood en wijn en ook in plechtige Eucharistievieringen het wierookvat en het wierookscheepje. In de Heilige Mis komt Jezus in ons midden onder de gedaanten van brood en wijn. Door de communie ontvangen we Hem ook in ons hart. Zo dragen misdienaars eraan bij dat Jezus in hun hart komt en dat van andere aanwezigen. En naderhand kan de priester ook de communie brengen bij zieken thuis.

Het aantal misdienaars en acolieten is een teken van de vitaliteit van de lokale geloofsgemeenschap. Als er veel misdienaars en acolieten zijn, dan weet je dat de geloofsgemeenschap vitaal is en toekomst heeft. Misdienaars en acolieten zijn ook een bron voor de vorming van jongerengroepen in de geloofsgemeenschap. Ze kunnen bijeenkomen als jongerengroep voor een Eucharistieviering, aanbidding en catechese. We stimuleren priesters ook om jongerengroepen in hun parochies te vormen. Als door de misdienaars en acolieten en wellicht ook andere geïnteresseerden zo’n jongerengroep ontstaat, dan is de parochie zeker vitaal.