Mei 2020

Hopen in coronatijd

De voormalige president van de Europese Centrale Bank, de Italiaanse econoom Mario Draghi, zei recent in een interview met de Financial Times over de coronaviruspandemie: “Het gaat om een tragedie van Bijbelse proporties. Het is nodig ogenblikkelijk in te grijpen …” Hij doelde daarbij op de economische gevolgen van de pandemie. Om de verspreiding van het virus in te dammen is in veel landen een lockdown afgekondigd met als gevolg dat hele bedrijfssectoren stil zijn komen te liggen of slecht functioneren. De vrees bestaat dat een economische crisis ontstaat, vergelijkbaar met die van de grote depressie van de jaren ’30.

In een column in Tubantia schreef André Manuel over de kritiek op de documentaire ‘Planet of the Humans’ van Michael Moore: “Ik ben geen deskundige, en er zal best het een en ander niet kloppen aan dit drama, maar het is ook een enorme knuppel in het hoenderhok. Wat deze film kraakhelder maakt, is dat we als mensheid, op een meer dan overbevolkte planeet, afstevenen op een ramp van werkelijk Bijbelse proporties.”

‘Rampen van Bijbelse proporties’: deze uitdrukking wordt in diverse talen gebezigd. Men bedoelt er een zeer ernstige ramp van kolossale omvang mee. En wat er allemaal op ons afkomt is niet gering: de gevolgen van de coronaviruspandemie, de bosbranden in Australië, de sprinkhanenplaag in Oost-Afrika die de oogst verwoest, dreigende honger en armoede in sommige delen van de wereld, oplopende geopolitieke spanningen. Er gebeurt heel veel tegelijk wat we korte tijd geleden niet konden voorzien.

Waarom nemen zovelen in dit verband de uitdrukking ‘rampen van Bijbelse proporties’ in de mond? Wie kolossale rampen zoekt, kan in de Bijbel terecht. Neem de zondvloed, de tien plagen van Egypte en de voorspellingen over de Eindtijd van de wereld die we nu kennen: oorlogen op grote schaal, hongersnood, pestepidemieën en aardbevingen (Mat. 24,7, Apok. 6,4). “Door het hand over hand toenemen van de zonde zal de liefde van de meesten verkoelen” (Mat. 24,12), de tijd is gekomen “om te verderven die de aarde verderven” (Apok. 11,18); slaat dit op de mensen die het milieu aantasten? “De mensen zullen zelfzuchtig zijn en geldzuchtig … verraderlijk, vermetel, verwaand, meer aan genot dan aan God gehecht” (Tim. 3,2.4). Er zullen schijnchristussen en schijnprofeten komen (Mat. 24,24). En zo kunnen we nog wel een poosje doorgaan.

Het is heel verleidelijk om deze passages uit de Bijbel op onze tijd toe te passen en te concluderen dat we nu toch echt in de Eindtijd zijn aanbeland. Dat kan, maar het hoeft niet. Ook in het verleden waren er opeenhopingen van diverse rampen tegelijkertijd, die mensen interpreteerden als de Eindtijd. Jezus zelf zegt hierover: “Van dat uur en die dag weet niemand iets af, ook niet de engelen, zelfs niet de Zoon, maar alleen de Vader” (Mat. 24,36).

Als mensen de uitdrukking ‘rampen van Bijbelse proporties’ menen te moeten gebruiken, vind ik dat best. Maar waarom spreken zo weinigen over de hoop die de Bijbel daarin laat doorklinken? Want dat is de eigenlijke boodschap van de Bijbel. God zegt van zichzelf: “Ik ben de alpha en de omega, de oorsprong en het einde. Wie dorst heeft zal ik te drinken geven uit de bron van het leven, om niet” (Apok. 21,6). Wie dorst heeft (dat wil zeggen: verlangen heeft naar God) mag wat er ook gebeurt, vertrouwen hebben. Onze uiteindelijke toekomst en bestemming liggen in Jezus’ hand als we Hem maar volgen.

Hij heeft ons door Zijn kruisdood al verlost van het kwaad en door Zijn verrijzenis voor ons het eeuwige leven en de verrijzenis mogelijk gemaakt. Wie Hem trouw blijft zal eens en voor altijd aan den lijve ervaren dat het kwaad, waaronder we nu nog gebukt gaan, al definitief verslagen is.

‘Nood leert bidden’ en het is te hopen dat door de huidige rampen van Bijbelse omvang mensen niet alleen God om iets vragen, maar Hem daadwerkelijk aanbidden in Christus. Laten we alsjeblieft niet alleen stilstaan bij de rampen die we in de Bijbel tegenkomen, maar ook en zelfs op de eerste plaats bij het hoopvolle perspectief dat ons erin wordt gegeven.