Mei 2013
Een nieuwe koning en koningin
De laatste tijd maak ik elke maand wel een inhuldiging mee. Op het Hoogfeest van St. Jozef, 19 maart jl., werd onze nieuwe paus Franciscus ingehuldigd tijdens een Pontificale Eucharistieviering op het St. Pietersplein in Rome. Daarbij waren ook onze (toen nog) kroonprins Willem-Alexander en prinses Máxima aanwezig. Op 30 april jl. is Willem-Alexander zelf ingehuldigd als koning der Nederlanden en daarmee werd Máxima onze koningin.
De inhuldiging van de koning in de Nieuwe Kerk in hartje Amsterdam was een zeer waardige, overtuigende en onvergetelijke plechtigheid. Er waren ook ontroerende momenten, vooral toen koning Willem-Alexander in zijn toespraak zijn moeder op heel persoonlijke wijze bedankte voor alles wat zij voor ons land heeft gedaan in de afgelopen drieëndertig jaar. Met haar grote deskundigheid en intelligentie heeft prinses Beatrix als koningin vol toewijding haar taken als vorstin vervuld en zij bleef dat volhouden, ook in periodes dat zij persoonlijk door grote tegenslagen werd getroffen. Daarin was zij voor de Nederlanders een groot en onvergetelijk voorbeeld.
De Nederlanders hebben de nieuwe koning snel in hun hart gesloten. Dit is belangrijk, want zijn taak is verre van eenvoudig. Toen koning Beatrix drieëndertig jaar geleden aantrad, werden de feestelijkheden danig verstoord doordat Amsterdam die dag het toneel vormde van ware veldslagen tussen de politie en krakers. Ik kan me dat nog goed herinneren. Het was mijn eerste jaar op het seminarie en samen met de staf en de andere priesterstudenten konden we de inhuldigingsplechtigheid in 1980 via de televisie volgen. Nu was er van dat alles geen sprake. Op straat bevonden zich in Amsterdam ook opvallend veel jonge mensen die het feest meevierden – en niet alleen oudere leden van Oranjeverenigingen – in een heel gemoedelijke en plezierige sfeer.
Anderzijds heeft zich in de laatste een derde eeuw een aantal maatschappelijke veranderingen voltrokken die diepe sporen hebben nagelaten. Het individualisme is verder toegenomen, de cohesie in de samenleving tussen individuen en bevolkingsgroepen is veel minder, de instituties zijn verder verzwakt en de secularisering die in 1980 ook al merkbaar was, heeft zich in een versneld tempo doorgezet. Het laatste blijkt wel uit het feit dat steeds minder leden van de Staten-Generaal de eed afleggen, al deed dat nog steeds iets meer dan de helft. Daarmee geven zij aan te geloven in een transcendent wezen dat de mens, de samenleving en de wereld overstijgt.
De secularisering heeft ook gevolgen voor de wijze waarop men tegen het koningschap aankijkt. De klassieke rechtvaardiging van het erfelijk koningschap betrof de overtuiging dat God de koning als zodanig had uitverkoren. Iets van deze gedachte klinkt nog door in formule “bij de gratie Gods,” die in het Koninkrijk der Nederlanden nog wordt gehanteerd in de preambule van wetten, de koninklijke titulatuur bij de uitvaardiging van wetten en Koninklijke Besluiten.
Volgens de katholieke sociale leer verlangt de morele natuurwet dat de samenleving of staat een overheid heeft die in staat en bereid is om het algemeen welzijn te garanderen. De overheid kan binnen deze visie diverse vormen aannemen. Zeventig procent van de Nederlanders geeft in ieder geval de voorkeur aan de monarchie. Het erfelijk koningschap levert door haar continuïteit een bijzondere bijdrage aan de saamhorigheid en de cohesie in de Nederlandse samenleving.
Hoe dan ook, al deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor het koningschap als instituut. Er wordt daarom veel gevraagd van de persoon van de koning. In ieder geval heeft de nieuwe koning Gods zegen meer dan ooit nodig. Er is in Nederland door christenen volop gebeden voor koning Willem-Alexander. Dit gebeurde vooral in vieringen en kerkdiensten op de zondag die aan de inhuldiging voorafging. Laten we blijven bidden dat God de koning de wijsheid, de kracht, de moed en het doorzettingsvermogen geeft die hij nodig heeft om zich vruchtbaar aan zijn opdracht te kunnen wijden.