Januari 2025
Een hoopvol begin van het Heilig Jaar van de Hoop
Het Heilig Jaar 2025 zijn we hoopvol begonnen. Op 29 december jongstleden, op het Feest van de Heilige Familie, hebben we het Heilig Jaar geopend met een processie van ruim 500 mensen vanuit de St. Augustinuskerk, grotendeels over de Utrechtse Oude Gracht. De processie eindigde op het plein voor de Sint Catharinakathedraal. Daar heb ik het processiekruis, versierd met de gekleurde linten (symbolen voor de verschillende continenten) omhoog geheven, zingend: “Aanschouwt dit kostbaar kruis, waaraan de Redder heeft gehangen.” Hierop zongen de deelnemers aan de processie als antwoord: “Komt, laten wij aanbidden,” zoals tijdens de Goede Vrijdagviering. Aansluitend hebben we in de kathedraal op plechtige wijze de Eucharistie gevierd.
Paus Franciscus had dit Jubeljaar al eerder geopend. Dat deed hij in de nachtmis symbolisch door het openen van de Heilige Deur in de Sint-Pietersbasiliek te Rome. Deze deur is een symbool voor Jezus, die zichzelf in het tiende hoofdstuk van het Evangelie volgens Johannes de deur van de schaapstal noemt:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur van de schapen … Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat, zal hij worden gered” (Joh. 10,7-9).
Jezus is de deur van de schaapstal, dat wil zeggen het Rijk Gods. Hij benadrukt ook dat Hij de enige deur is die daar toegang toe geeft. Hij is door Zijn menswording, kruisdood en verrijzenis de enige Middelaar tussen God en ons. Om die reden is aan het einde van processie ook het processiekruis omhoog geheven en Christus aan het kruis aanbeden. Alleen door Hem, de Zoon van God, die voor ons mens is geworden en die in Zijn persoon zowel de goddelijke als de menselijke natuur omvat, kunnen wij tot God komen.
Jezus is daardoor voor ons de bron van hoop. Hoop is een goddelijke deugd, een gave die we van God de Heilige Geest ontvangen. De hoop doet ons naar God verlangen als naar ons hoogste goed. De apostel Paulus schrijft heel uitdrukkelijk over de hoop in zijn brief aan de christenen van Rome.
Volgens de traditie wilde Paulus deze gemeente bezoeken op de reis die hij naar Spanje hoopte te maken. In Spanje is hij echter nooit aangekomen. Nog voordat hij goed en wel naar Rome kon vertrekken, is hij te Jeruzalem gearresteerd. Omdat hij als Romeins burger in de rechtszaak tegen hem bij de keizer in beroep kon gaan, werd hij als gevangene naar Rome gevoerd. Daar verbleef hij twee jaar in een huurwoning onder huisarrest en getuigde daar frank en vrij van Christus. Totdat hij twee jaar later, waarschijnlijk in 64, door keizer Nero is terechtgesteld.
Paulus bleef moedig onderricht geven over het Evangelie, hoewel hij wist welke risico’s daaraan verbonden waren. Heel zijn hoop en zijn vertrouwen stelde hij op zijn Heer en Heiland. Zo schreef hij aan de christenen van Rome: Christus “is het, die ons door het geloof de toegang heeft ontsloten tot die genade waarin wij staan; door Hem ook mogen wij ons beroemen op onze hoop op de heerlijkheid Gods… En de hoop wordt niet teleurgesteld, want Gods liefde is in ons hart uitgestort door de Heilige Geest die ons werd geschonken” (Rom. 5,2.5).
Dit citaat staat centraal in de bul waarmee paus Franciscus het Jaar 2025 heeft afgekondigd als het Heilig Jaar van de Hoop. Deze brief heeft als titel de beginwoorden: Spes non confundit (‘de hoop wordt niet teleurgesteld’). Het aan het einde van de processie omhoog geheven processiekruis is een concreet teken van de hoop op Christus. De hoop komt immers voort uit de liefde van Christus voor ons.
De hoop vindt zijn bron in het hart van Jezus dat aan het kruis wordt doorboord (Joh. 19,34). De Heilige Geest stort ons bij het doopsel, naast de deugden van het geloof en de liefde, de deugd van de hoop in. De hoop wordt steeds in ons vernieuwd door de Heilige Geest, die de hoop brandend houdt “als een fakkel die nooit dooft” (Spes non confundit, nr. 3). Daarom noemt paus Franciscus de hoop “een onvervangbare gezel” die ons “een glimp van het doel doet opvangen: de ontmoeting met de Heer Jezus” (nr. 5).