November 2012

De eindtijd: een angstaanjagend perspectief?

Met spanning werd uitgekeken naar de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen: zou het Barack Obama blijven of zou Mitt Romney aantreden? In eigen land is rumoer uitgebroken over de plannen van het nieuwe kabinet voor de inkomensafhankelijke zorgpremie. Maar waarom zouden we ons over al die dingen nog druk maken, als de Maya kalender gelijk krijgt? Deze zegt dat 21 december a.s. het einde van de wereld aanbreekt.

Het einde van de wereld is een fascinerend thema, dat telkens opnieuw opduikt. Ook christenen wagen zich wel aan voorspellingen hieromtrent. Zij vinden daarvoor hun bronnen in de Heilige Schift: de profetie van Daniël, uitspraken van Jezus opgetekend in de Evangelies en het boek Openbaring. Christenen zouden zich echter niet moeten wagen aan een voorspelling van de datum van het einde van de wereld. Jezus zegt nadrukkelijk: “Van die dag of dat uur weet niemand af, zelfs niet de engelen in de hemel, zelfs niet de Zoon, maar de Vader alleen” (Mc. 13,32). Het verrast wellicht dat ook Hijzelf het niet weet. Bedoeld is dat Hij het niet weet als mens, wel uiteraard als God.

Die voorzegging over de eindtijd vinden de meeste mensen maar griezelig en angstaanjagend, want die gaat gepaard met rampen, oorlogen en allerlei andere bedreigingen. In tegensteling tot wat veel mensen denken is de Eindtijd echter niet zozeer het laatste moment dat de wereld nog bestaat. De Eindtijd begint met Christus (Catechismus van de Katholieke Kerk nr. 670). Vanaf Zijn Hemelvaart zet de Kerk Zijn werk voort. In de Kerk is het Koninkrijk Gods reeds aanwezig, al is dit Koninkrijk nog niet af. Dat gebeurt pas met de Wederkomst van Jezus aan het einde van de tijd. “Het einde der tijden is dus al tot ons gekomen (vgl. 1 Kor. 10,11) … In de Kerk zijn wij met Christus verbonden en met de Heilige Geest verzegeld,” aldus het Tweede Vaticaans Concilie (Lumen Gentium nr. 48).

Misschien wordt het tegen het definitieve einde van de wereld allemaal nog een graadje erger, maar de Eindtijd is er al. Tegen deze achtergrond dienen de teksten in de Heilige Schrift over het einde van wereld te worden gelezen. De afschrikwekkende woorden over rampen en bedreigingen die worden gebezigd, schrikken mensen vaak af. Doemt daarin niet het beeld op van een afschrikwekkende, zich wrekende God? Waar blijft Johannes die zegt dat God liefde is (4,8)? Maar wat wordt in deze teksten eigenlijk gezegd? In deze teksten wordt de feitelijke wereld beschreven waarin wij leven, met al haar bedreigingen, rampen en wapengekletter. Als we hierin zouden blijven steken, dan zouden we de zeer mooie en bemoedigende boodschap van deze Bijbelteksten over het hoofd zien. En daarbij gaat het om twee zaken.

Op de eerste plaats betekent de Wederkomst van Jezus het aanbreken van het definitieve Rijk Gods. Aan de schijnbaar eindeloze reeks van natuurrampen, oorlogen, tegenstellingen, ruzies en andere bedreigingen komt eens een einde. Dan heerst Gods liefde totaal en is al het kwaad uitgebannen.

En er is nog een tweede hoopvol aspect. Wij kunnen bij rampen en tegenslagen de fatalistische gedachte hebben dat die ons overkomen en dat we er niets tegen kunnen ondernemen. Voor een groot deel is dat ook zo, maar niet wat betreft het essentiële doel van ons leven. We kunnen hier daadwerkelijk een keuze maken. Daarom zegt Jezus: “Weest op uw hoede; weest waakzaam, want ge weet niet wanneer het ogenblik daar is” (Mc. 13,33). Wij weten niet wanneer het einde van de wereld aanbreekt, ook niet het einde van ons leven, en dit is het einde van onze persoonlijke wereld hier op aarde. Met waakzaam zijn wordt bedoeld dat we Jezus bewust navolgen en ons aansluiten bij de pelgrimstocht van Zijn Kerk door deze tijd.

Dit heeft niets angstaanjagends, maar is integendeel een hoopvol en wenkend perspectief. Wanneer we teksten van de Heilige Schrift over de Eindtijd zo lezen, dan kunnen we met grote vreugde en vol hoop bidden met de woorden die we vinden aan het einde van de Bijbel: “Amen. Maranatha, Kom, Heer Jezus!” (Op. 22,20).