September 2020

Ad, tot ziens, in de hemel

In een video voor katholiekleven, het videokanaal van de Nederlandse bisschoppen, heb ik een dag nadien gereageerd op het overlijden van kardinaal Simonis. Ik deel in deze video diverse herinneringen aan mijn voorganger als aartsbisschop van Utrecht en vertel over mijn laatste bezoek aan hem, op de dag zijn overlijden.

Zo zeg ik onder meer dat mijn eerste herinneringen aan kardinaal Simonis al dateren van 20 maart 1971. Toen werd hij tot bisschop van Rotterdam gewijd. Ik heb toen nog gekeken naar de zwart-wit beelden op de tv. Ik moest eigenlijk blokken voor mijn examen, maar ik dacht zelf al aan een priesterroeping en was dus geïnteresseerd. Daarom heb ik ook gekeken naar zijn bisschopswijding.

Als ik aan kardinaal Simonis terugdenk, dan zie ik een voorbeeld voor me. Het was een man die zeer orthodox was, die de leer van de Kerk in zijn hart droeg: die droeg hij ook uit, dat deed hij met verve. Dat deed hij ook met grote opofferingsgezindheid. Toen hij tot bisschop van Rotterdam werd benoemd, kwam er een enorme hausse van kritiek over hem heen. Hij kreeg heel veel hoon over zich heen. Maar hij heeft toch dapper vastgehouden aan de leer van de Kerk. Altijd, overal. En het is de rode draad van zijn hele priesterleven en van zijn hele bisschopsleven geweest.

Hij is heel lang priester geweest: 63 jaar. We hebben in 2017 in de kathedraal ook zijn 60-jarig priesterjubileum gevierd. Als hij maart volgend jaar zou hebben gehaald, dan was hij zelfs een halve eeuw bisschop, maar dat is hem helaas niet gegund.

Ik heb heel goede herinneringen. Zoals gezegd, is hij voor mij een voorbeeld geweest. Ik heb hem persoonlijk leren kennen in 1979 toen ik begon aan mijn priesteropleiding op Rolduc. Daardoor leerde ik hem ook wat meer persoonlijk kennen als een warme, plezierige man om mee om te gaan. Tegelijkertijd, zoals gezegd, de wijze waarop hij het geloof uitdroeg, was voor mij een voorbeeld. Ik heb ook altijd gedacht: zo wil ik het zelf ook doen.

Toen ik zag dat hij gewijd werd op 20 maart 1971 had ik niet het flauwste vermoeden dat ik ooit nog eens zijn opvolger zou worden, of hem zou ontmoeten of dat onze wegen zich zouden kruisen, maar het is toch gebeurd. De dag van zijn overlijden ben ik nog bij hem geweest. Dat was de laatste keer dat ik hem heb gezien. Hij was ernstig ziek, was al even aan het kwakkelen. Er kwam een verslechtering van zijn conditie en nadat ik terugkwam na mijn bezoek aan hem, kwam al snel het nieuws dat hij overleden was.

Ik ben op de dag van zijn overlijden met mijn twee hulpbisschoppen naar hem toe geweest. We hebben bij hem gebeden. We hebben hem de zegen gegeven. Ik heb hem ook nog een rozenkrans gegeven. Die had ik een week eerder van de paus gehad, speciaal om aan hem te geven. Dus die heb ik, met het doosje geopend, op zijn nachtkastje voor hem achtergelaten. De paus kon zich nog herinneren dat kardinaal Simonis ook zo goed orgel kon spelen.

Ik heb uiteraard veel met kardinaal Simonis opgetrokken. Hij heeft me ook tot bisschop gewijd op 6 november 1999 en we zijn vaak samen in Rome geweest. Hij kon moeilijk lopen en vanaf ons logeeradres – als hij dan naar een departement moest van de Romeinse curie – gingen we op de fiets. Als het protocol dat vereiste desnoods ook in toog en dan werd je door iedereen nagekeken. Ik heb daar nog een heel mooie herinnering aan.

We hebben op 2 september met pijn in het hart afscheid genomen van kardinaal Simonis, maar eens komt het moment van sterven en bij het afscheid hebben we een kruisje op zijn voorhoofd gemaakt en gezegd: “Ad, tot ziens, in de hemel.”