Christus wil onze Koning zijn
Op zondag 24 november vieren we de laatste zondag van het liturgisch jaar. We vieren dan het Hoogfeest van Christus, Koning van het heelal. In 1925 werd deze dag ingevoerd door paus Pius XI met zijn encycliek ‘Quas primas’. Daarin schrijft hij heel kort samengevat: “Hij moet heersen in het verstand, in de wil, in het hart en in ons lichaam en onze ledematen.” Ofwel, Christus moet heersen in alles.
Maar wat betekent het dat Christus heerst in alles? En hoe brengen we dat dagelijks in de praktijk? Als ik heel eerlijk kijk naar mijn eigen leven, zijn er vaak andere dingen die over mij heersen, en niet Jezus. Ik laat soms mijn telefoon over mij heersen. In momenten van verveling of vrije tijd is dat het eerste waar ik naar grijp. Even scrollen op Facebook of Instagram, even het nieuws lezen, even een filmpje kijken. Maar dat ‘even’ wordt al snel een kwartier, een half uur, een uur. De tijd vliegt voorbij en eigenlijk doe ik niks.
Mijn ‘to-do lijstje’ kan ook over mij heersen. Ik kan precies bedenken wat ik wil doen op een (werk)dag, maar als er dan andere dingen tussendoor komen, vind ik het moeilijk om dat toe te laten. Dan kan ik gefrustreerd raken en laat ik die frustratie heersen over mijn humeur.
Zo kan ik ook mijn gevoelens teveel laten heersen over mijn dag en mijn gedrag. Als ik niet zo lekker in mijn vel zit, kan dat een grote invloed hebben op mijn reacties op mijn kinderen of mijn man.
Soms laat ik ook anderen over mij heersen. Dan laat ik anderen bepalen wat we doen of ga ik mee in bepaalde gesprekken, terwijl ik dat eigenlijk niet wil.
Misschien herken je dit wel, met dezelfde dingen of op een andere manier. En die herkenning is denk ik de eerste stap die we moeten zetten als we dit willen veranderen. Als we ons bewust worden van de dagen of de dingen in ons leven waar we het moeilijk vinden om Jezus te laten heersen, kunnen we het ook aanpakken.
Zo kunnen we bijvoorbeeld werken aan bepaalde gewoontes die ons kunnen helpen. Het helpt mij om mijn telefoon thuis in de kast te leggen en niet constant naast me of in mijn broekzak. Zo heb ik letterlijk meer ruimte in mijn handen (en dus ook in mijn hoofd) om andere dingen te doen: een boek te lezen, piano te spelen of creatief bezig te zijn.
Als ik me ervan bewust ben dat niet alles altijd kan gaan zoals ik dat bedacht heb, dan kan ik beter proberen de onderbrekingen met geduld en liefde te verwelkomen.
Het helpt ook om te bedenken dat mijn gevoelens niet altijd overeenstemmen met de realiteit en dat mijn wil invloed kan hebben op mijn omgang met die gevoelens. Dan reageer ik misschien net even iets vriendelijker of geduldiger op mijn kinderen of mijn man.
Zo probeer ik in de kleine dingen en op concrete momenten Jezus meer te laten heersen in mijn leven, in mijn hart en in mijn handelingen.
Misschien willen we Jezus wel laten heersen, maar vinden we dat eigenlijk ook een beetje spannend. Wij kunnen God dan meer als indringer zien dan als koning. Want wat gebeurt er in mijn leven als ik God de ruimte geef om te kunnen heersen? Misschien vraagt Hij dan wel iets moeilijks van mij. Of wil Hij dat ik bepaalde dingen anders ga doen. Dat kan dan inderdaad zo zijn, maar dat is niets waar we bang voor hoeven te zijn. God regeert namelijk niet met een ijzeren scepter. Want als we kijken naar Jezus, dan zien we dat Hij zijn Koningschap uitoefent aan het kruis. Er staat zelfs INRI, Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum, wat betekent ‘Jezus de Naroreeër, koning der Joden’. Het kruis is daarmee Zijn troon; het offer van Zijn leven, uit liefde voor ons. Zo wil Hij over ons heersen: dienend, met liefde en barmhartigheid. En als we Zijn heerschappij aannemen en toelaten, zullen we een diepe vrede en vreugde vinden in onze ziel.
door Elise Bangma-Mertens (medewerker huwelijk en gezin)