Geestelijk vaderschap thema van religieuzendag
In de trappistinnenabdij Koningsoord te Arnhem vond op 9 februari de jaarlijkse ontmoetingsdag plaats van religieuzen in het Aartsbisdom Utrecht. Namens de bisdomstaf namen kardinaal Eijk, mgr. Hoogenboom, vicaris Pauw en vicaris Cornelissen deel. De dag startte met een conferentie over ‘geestelijk vaderschap en moederschap’, gevolgd door een Eucharistievering met als hoofdcelebrant kardinaal Eijk. Na de lunch spraken de deelnemers in kleine groepen door over de conferentie, ook was er een rondleiding door het klooster waarbij onder meer de boekbinderij werd bezocht. Een Vesperviering sloot deze dag af.
In zijn preek constateerde kardinaal Eijk onder meer dat tegenwoordig veel ouders hun kinderen niet meer laten dopen: “Hele generaties Nederlanders zijn niet gedoopt. En als ze al zijn gedoopt zijn ze vaak niet gevormd in hun geloof.” Als het geloof niet meer aan mensen wordt doorgegeven, verdwijnt het, aldus kardinaal Eijk. “Als Aartsbisdom Utrecht willen we het zover niet laten komen. Op onze Bisdomdag op 11 november jl. zijn we een driejarig project gestart met als doel onze parochies zoveel mogelijk om te vormen tot missionaire parochies: parochies die proberen door missionaire activiteiten te bereiken dat zoveel mogelijk mensen, ook mensen die nooit in de kerk komen, Gods Woord leren kennen en erdoor geraakt worden. En Christus zoveel mogelijk in de sacramenten ontmoeten. U als religieuzen hebt in het verleden door uw werk in het onderwijs, de zorg, het pastoraat of door uw contemplatief gebed veel gedaan om de missionerende taak van de Kerk waar te maken. Daar zijn we ook heel dankbaar voor.”
Kardinaal Eijk benadrukte dat religieuzen op dit gebied nog steeds actief zijn, zij het op meer bescheiden schaal: “De zusters karmelietessen uit Arnhem verzorgden de aanbidding tijdens onze Bisdomdag over missionaire parochies, waardoor veel mensen in het aartsbisdom die de aanbidding nog niet kenden, deze devotie hebben ontdekt. De zusters in Denekamp organiseren vormselweekenden. Er zijn nog steeds religieuzen, ook in ons bisdom, die door diaconale werken van het geloof in Christus getuigen. De contemplatieve communauteiten bidden om zegen voor de missionaire parochies in ons bisdom. Laten we door het getuigenis van het geloof in Christus door het communauteitsleven, onze missionaire projecten en ons gebed proberen te bereiken dat het Woord van God velen in het diepst van hun ziel mag raken en zij daardoor ook Gods lof gaan bezingen.”
De conferentie over ‘geestelijk vaderschap en moederschap’ werd gehouden door zr. Benedict o.c.s.o. van Koningsoord. “Geestelijk vaderschap/moederschap is iets dat tegenwoordig steeds meer in de belangstelling komt te staan,” zo stelde zij. “In ons gastenhuis wordt meer en meer om gesprek en begeleiding gevraagd. Geestelijk vaderschap/moederschap is een belangrijk begrip in de monastieke traditie. Tussen haakjes: ik wissel vaderschap en moederschap willekeurig af om niet telkens de beide te noemen, soms zeg ik ook geestelijke begeleiding, hoewel die term breder is dan geestelijk vaderschap.”
Men kan niet besluiten geestelijk vader te worden of het aanleren, zo benadrukte zr. Benedict. “Het geestelijk vaderschap ontvouwt zich alleen in de relatie vader/moeder en zoon/ dochter. Het is levend en voegt zich naar de realiteit van het moment of een fase in het leven, die altijd verandert en die ook van persoon tot persoon anders is; er zijn geen standaard procedures. Een ander aspect is dat de vader ook zoon, leerling blijft, ten opzichte van de Heilige Geest.”
Geestelijke begeleiding gaat volgens zr. Benedict altijd over ‘de gedachten’, de ‘logismoi’, “dat wil zeggen de roerselen in onze ziel, de emoties, de angsten en verlangens, de hartstochten, die hele binnenwereld. Wij schamen ons daar vaak voor en verbergen het daarom, bang voor eigen en andermans oordeel. Het geestelijk vaderschap gaat niet over vergeven en reiniging van fouten, over wat je verkeerd doet of om kwaad dat je doet. Het gaat om die eigen binnenwereld in gebed te brengen, onder het oog van de Vader, dat de genade gegeven wordt om lankmoedig, zachtzinnig, zorgzaam en liefdevol te zijn, dat geestelijke groei mogelijk wordt. Dat geldt voor de geestelijke vader alsook voor de ziel van de geestelijke zoon of dochter. Het is nooit een verworven toestand, maar moet telkens ontvangen worden. Het gaat niet over morele zonden. Hier ligt het verschil met de biecht. De geestelijke vader zal zich altijd onthouden van een oordeel. Maar hij moet zich wel bewust zijn van zijn oordelen of zelfs veroordelen en van zijn eigen gevoelens, emoties, angsten en verlangens in de geestelijke begeleiding. Daarom is dit bewustzijn van onze zonden of liever ons menselijk tekort, ontdaan van zich schuldig voelen of zich beschuldigen, van angst of afkeer van zichzelf.”
Waar spreekt God anders dan in degene die zijn hart openlegt en in degene die onbevangen en onvooringenomen luistert naar die ander? zo vroeg zr. Benedict. “Vandaar het niet oordelen, maar zuiver waarnemen. Het geeft ook vertrouwen omdat de geestelijke vader niet op voorhand hoeft te weten wat hij doen of zeggen moet, maar dat hij mag vertrouwen dat God, de Geest het hem op tijd ingeeft. Toch is dat een hele kunst, omdat wij ons vaak op een ander niveau bevinden, van zaken in handen verlangen te nemen, te sturen, met de beste oplossingen aan te komen. Maar daar gaat het niet om in de geestelijke begeleiding. De begeleiding van het geestelijk moederschap/vaderschap is voor alles een delen van het goddelijk leven tussen twee gelovigen. In deze zin is het niet te scheiden van geloofsoverdracht en catechese in de meest ruime zin van het woord. De basis is ons doopsel. Ik heb de indruk dat St. Benedictus veronderstelt dat er altijd geestelijk vaders/moeders in de communiteit zijn. Maar zou dat ook niet gelden voor elke christelijke gemeenschap. Wordt daarin niet het geloof doorgeven op een existentieel niveau? Ik denk ook aan de peter en meter van de doopleerlingen.”
Ze werkte vervolgens vier thema’s uit rond het geestelijk vaderschap: wonden verzorgen, wonden genezen; ten tweede getuigen van de barmhartigheid, ten derde aan de zijde van de broeder/zuster blijven en ten slotte verwekken in de Geest. Zo noemde Benedictus een geestelijke vader iemand die zijn eigen en andermans wonden weet te genezen. “Het bewustzijn van onze ‘gedachten’ opent ons voor de weg van de nederigheid en richt ons leven op een vertrouwvolle overgave aan de barmhartigheid van God. Dit is fundamenteel in het uitoefenen van het geestelijk vaderschap. Het houdt in dat men zich toelegt op tijden van stilte, eenzaamheid en gebed om in die vertrouwvolle, oprechte relatie en conversatie met God te treden.” Ze benadrukte ook: “Geestelijke vader is men niet. Men wordt geestelijke vader in het lange en moeizame wordingsproces van de begeleiding.”
De deelnemers bogen zich ‘s middags over een aantal gespreksvragen naar aanleiding van de inleiding van zr. Benedict: is er iets dat u getroffen heeft in de lezing? Welk beeld komt er bij u op als u de term geestelijk vaderschap/moederschap hoort? Wat is uw ervaring van geestelijk moederschap/vaderschap? Wie is de Heilige Geest voor u, waar komt u Hem op het spoor? Zou u er kort een woord aan kunnen geven? Als iemand u vraagt welke ervaring u hebt van de Heilige Geest, zou u een moment kunnen noemen?
Dit leverde mooie en inhoudelijke uitwisselingen op, die vervolgens plenair werden besproken door alle aanwezigen.
Foto’s: zr. Monica Raassen en zr. Rafaël Roelofs
Tags: Religieuzen