Aartsbisdom > Nieuws > Eucharistie centraal tijdens Bisdomdag in Deventer

Eucharistie centraal tijdens Bisdomdag in Deventer

De tweejaarlijkse Bisdomdag van het Aartsbisdom Utrecht werd op 6 november gehouden in Deventer. Deze ontmoetingsdag is bedoeld voor priesters, diakens, pastoraal werk(st)ers en geestelijk verzorg(st)ers werkzaam met een pastorale zending van de aartsbisschop van Utrecht. De dag stond in het teken van het Jaar van de Eucharistie, dat op 1 december 2019 in het Aartsbisdom Utrecht start.

Na een Mis in de Broederenkerk verplaatsten de deelnemers zich naar het Titus Brandsma Huis waar het programma werd voortgezet met de lunch, een lezing, een getuigenis en een afsluitende borrel. De Mis werd gevierd op de gedachtenis van ‘alle heilige verkondigers van het geloof in onze streken’. Kardinaal Eijk wees erop dat deze gedachtenis werd gevierd in aanwezigheid van de relieken van één van hen – in de Broederenkerk staat een reliekschrijn van de H. Lebuinus. In zijn preek benadrukte de kardinaal dat deze heilige verkondigers het om meerdere redenen verdienen om door ons in gedachten te worden gehouden. “Op de eerste plaats hebben de heilige geloofsverkondigers uit Engeland en Ierland ons in de 7de en 8ste eeuw een christelijke cultuur gebracht en daarmee ook een zeker beschavingsniveau.” Volgens de kardinaal viel het beschavingsniveau in Utrecht wel mee. Met een knipoog: “In het oosten van Nederland lag dat heel anders: hier in Deventer en omgeving liepen de bewoners toen rond in berenhuiden, vervaarlijk zwaaiend met grote knotsen.”

Maar belangrijker nog was volgens hem dat de eerste geloofsverkondigers ons van de duisternis van het heidendom naar het licht van het christelijk geloof brachten, al wordt dat in de laatste eeuwen met groeiend ‘neo-heidendom’ anders beleefd. Kardinaal Eijk: “Het is zaak Christus als het licht der wereld te blijven verkondigen, hoe moeilijk dat ook is en hoe teleurstellend de vruchten daarvan vaak ook zijn. Daarvoor is het ook nodig dat we oog hebben voor de duistere kanten in onszelf. Nemo dat quod non habet. We kunnen het licht van Christus slechts aan medemensen doorgeven, voor zover we het zelf in ons dragen.”

Na de lunch hield mgr. Van Burgsteden s.s.s., emeritus-hulpbisschop van Haarlem-Amsterdam, een lezing over de Eucharistie. Daarbij had hij met name aandacht voor de aanbidding van het Allerheiligst Sacrament, vanuit de spiritualiteit van pater Julian Eymard, stichter van de Congregatie van het Heilig Sacrament (sacramentijnen) waartoe mgr. Van Burgsteden behoort. Hij schetste de levensloop van pater Eymard en lardeerde zijn verhaal met citaten van Eymard over de Eucharistie. Mgr. Van Burgsteden vertelde hoe Eymard als zesjarig jongetje voor het eerste zelfstandig naar de kerk ging. “Hij bleef zo lang weg dat zijn zusje eropuit werd gestuurd om hem te zoeken. Ze trof hem aan achter het altaar, met zijn hoofd leunend tegen het tabernakel. Op haar vraag wat hij daar deed, antwoordde hij: ‘Bidden, zo kan ik Hem beter horen’.”

Zijn vader wil dat hij de fabriek overneemt, zelf wil hij priester worden. Hij wordt kapelaan in Chatte en daarna pastoor van Monteynard. In 1839 sluit hij zich aan bij de Maristen, waar hij diverse taken vervult. Steeds is er daarbij de grote liefde voor de Eucharistie; na verloop van tijd voelt hij sterk dat God hem roept om de Congregatie van het Heilig Sacrament te stichten. Het apostolaat van deze in 1856 gestichte congregatie wordt bepaald door de Eucharistie. Vanaf 1860 reisde Eymard door Frankrijk om priesters, leken, parochies en religieuzen op te roepen de Eucharistie tot middelpunt te maken van het godsdienstig leven. Met concrete voorbeelden zette hij de aanwezigen in vuur en vlam voor Christus en de Eucharistie. “Niet geloven in de Eucharistie is het grootste ongeluk dat ons overkomt,” zo zei Eymard. Zijn werk wordt nog altijd voortgezet, onder andere in de Amsterdamse Begijnhofkapel. Mgr. Van Burgsteden: “Aanbidding is de eerste vorm van evangelisatie. Het kost weinig organisatorische inspanning en met de aanbidding geven we Jezus terug aan de wereld.”

Daarna gaf pastoraal werkster Laura de Vries een persoonlijk getuigenis over de aanbidding van het Allerheiligst Sacrament. Zij is sinds kort werkzaam in het bisdom Breda maar was daarvoor pastoraal werkster in het aartsbisdom. Mede aan de hand van haar ‘geestelijk dagboek’ vertelde ze hoe haar relatie met de Eucharistie zich in de loop van haar leven heeft ontwikkeld. Ooit begonnen als ‘ongelovige’ in een kerkelijk kinderkoor in Zutphen, was de Eucharistie voor lang vooral iets symbolisch. De Vries: “Maar God hield de beweging in mij op gang en op mijn 18de ben ik gedoopt.” Tijdens haar studie psychologie voelde ze zich vaak alleen, wel werd ze steeds meer naar God getrokken. Ze werd misdienaar en schreef onder meer over ‘de strenge kosteres’ die steeds knielde in de kerk. Meer dan eens schreef ze over de Eucharistie, zoals: “Ik vind het moeilijk om te geloven dat Jezus aanwezig is in de Eucharistie.” En: “Met Pasen alweer een mooie viering, maar ik mis het geloof dat Jezus in de communie is. Maar dat wat niet is, kan nog komen.”
Die laatste notitie werd bewaarheid: “God heeft uiteindelijk mijn rationele verzet gebroken.” Het gebeurde in Nijmegen, waar ze een kerk binnenging waar het Lof werd gehouden. Uit haar dagboek: “Ik knielde achterin en raakte helemaal ontroerd. Ik kon maar kort kijken, daarna moest ik wegkijken. Het was mooi en ik moest huilen. Het was alsof Christus mij aankeek en ik Hem. Ik hoop dat ik dit gevoel zondag weer heb, als ik te communie ga.”
Vervolgens vertelde ze over de ervaringen die ze in de parochies waar ze werkte (paus Johannes XXIII en H. Suitbertus) had met aanbidding van het Allerheiligst Sacrament. “Ik hoop dat de Eucharistische aanbidding in onze parochies meer wordt gehouden. Omdat mensen daarin in geloof, hoop en liefde kunnen groeien. Zo zijn we in Beesd hiermee gestart. In onze parochies hebben we gekozen voor (be)geleide aanbidding, omdat een uur stilte een drempel kan zijn. Aan bod komt de Bijbeltekst van die zondag en we zingen liederen die ook aansprekend zijn voor jongeren. Er zijn nu 25-30 deelnemers.”
Ter afsluiting van de dag kregen allen een gebedsprentje van het Jaar van de Eucharistie, waarvan het gebed werd gebeden. Ook het speciaal ontworpen speldje vond zijn weg naar de aanwezigen, kardinaal Eijk kreeg het eerste exemplaar opgespeld.

 

Tags: