Drukbezochte Kostersdag in Doetinchem
In de OLV Tenhemelopneming kerk te Doetinchem (de ‘Paskerk’) kwamen 7 maart bijna 200 kosters uit het Aartsbisdom Utrecht bijeen voor de Kostersdag. De dag begon met een Eucharistieviering – tijdens zijn welkomstwoord deed ‘gastheer’ vicaris Pauw (pastoor van de Maria Laetitia parochie waartoe Doetinchem behoort) een inventarisatie: uit alle drie de vicariaten bleek een ongeveer even grote vertegenwoordiging aanwezig. Na de viering kregen de kosters een rondleiding door de Paskerk en de pastorie. ‘s Middags verzorgde rector Kuipers van het Ariënsinstituut een inleiding over onder meer de ‘Do’s and don’ts in het kostersvak’.
In zijn preek vertelde vicaris Pauw een anekdote over een pastoor die zijn hond een trucje had geleerd: “Als de pastoor een koekje voor zijn neus hield dan snuffelde de hond daar eerst verlekkerd aan. Als hij dan zei: ‘Dit is een koekje van de duivel,’ dan draaide de hond zijn kop weg en wilde er niets van weten. Maar als de pastoor zei: ‘Dit is een koekje van God,’ dan was het met één hap weg… U zult begrijpen dat hij er veel succes mee had op school en op feesten en partijen.” Pauw besloot zijn preek met een open einde: “Kies je voor God of voor de duivel? De hond van die pastoor had geen moeite met zijn keuze. Mensen soms wel.”
Na de Mis kregen de kosters in tijdsblokken van ca. 20 minuten een aantal rondleidingen door de Paskerk: zo bekeken zij het kerkportaal en de middenbeuk, het altaar en koor, de sacristie (waar onder meer kerkelijk vaatwerk was uitgesteld) en administratie en konden ze een blik werpen in de pastorie. Ook stond er een lunch voor hen klaar. Om de kennismaking en uitwisseling met andere kosters te faciliteren, waren de kosters middels een nummer op hun liturgieboekje voor dit programmaonderdeel in vijf groepen ingedeeld – en dat bleek goed te werken.
Rond 14.00 uur nam iedereen weer plaats in de kerkbanken voor de inleiding van rector Kuipers. Hij zag zich voor de schier onmogelijke taak gesteld in slechts één uur te spreken over de thematische drieslag ‘Do’s and don’ts in het kostersvak’, ‘De missionaire parochie’ en een verdieping over ‘de liturgie van de Goede Week’. Aan de hand van de tien waarden uit James Mallons boek ‘Als God renoveert’ die volgens de auteur een teken zijn van een vitale parochie of geloofsgemeenschap, ging Kuipers in op de vraag ‘Waar kun je als koster nu het verschil maken?’. Kuipers: “Probeer je maar niet te bemoeien met de keuze van de muziek, dan weet je zeker dat de sfeer verpest wordt. Ook de inhoud van de preek is niet aan de koster. Het ervaren van de Heilige Geest is ook niet door jullie te organiseren. Maar als het gaat om een goede zondagsviering, gastvrijheid en een uitnodigende kerk kun je wel degelijk iets betekenen.”
\Vervolgens ging hij in op het belang van de vieringen van het Paastriduüm en schetste hij in grote lijnen de geschiedenis van het Paasfeest, immers: “om een beetje te kunnen begrijpen wat we vieren en waarom we dat doen in de vorm waarin we het nu doen, is het goed om te kijken naar hoe de viering van Pasen zich in de loop van de eeuwen ontwikkeld heeft.” Aan het einde van zijn lezing beantwoordde Kuipers een aantal vragen – zo merkte iemand op dat hij niet over de Kruisweg had gesproken. Rector Kuipers: “Dat klopt, want die hoort niet bij de vieringen van het Paastriduüm maar valt in de categorie devoties of vroomheidsoefeningen. Mensen kunnen de Kruisweg zelf lopen om hun geloof te voeden, zoals dat ook geldt voor bijvoorbeeld het bidden van de rozenkrans.”
Klik hier voor de volledige inleiding van rector Kuipers
Aan het einde van de bijeenkomst sprak de nieuwe voorzitter van de Diocesane Werkgroep voor Kosters, Michel van Mourik, lovende woorden over zijn voorganger Ben Lokate die vorig jaar met pensioen ging. In een kort afscheidswoord memoreerde Lokate vervolgens dat aartsbisschop Eijk hem in 2008 vroeg “iets” op te zetten voor kosters. Dit groeide uiteindelijk uit tot de Diocesane Werkgroep – ruim 15 jaar later is de doelstelling nog steeds: samen vieren, elkaar ontmoeten/uitwisseling, waardering voelen en praktische informatie krijgen. Lokate blijft betrokken bij de werkgroep, maar er werd ook afscheid genomen van vijf andere werkgroepleden van wie er drie aanwezig waren in de kerk.
Tot besluit kondigde Michel van Mourik een nieuw op te zetten nieuwsbrief aan met praktische informatie voor kosters: aanmeldingsformulieren lagen achterin de kerk. Daar lagen bovendien exemplaren van een enquête waarmee de werkgroep inzicht wil krijgen in hoe kosters hun werk ervaren en wat zij nodig hebben om in de toekomst hun rol goed te kunnen vervullen, zodat de werkgroep hiervoor de juiste toerusting en begeleiding kan verzorgen.
Kosters kunnen deze enquête ook digitaal invullen: klik hier.
Remco Rademaker is ‘zondagskoster’ in de St. Michaëlkerk te De Bilt (vicariaat Utrecht). Hij hoorde en zag tijdens de rondleidingen dingen die hij zelf anders doet – “die informatie neem je mee naar je eigen locatie.” Verder vond hij het leuk om andere kosters te spreken over hun ervaringen, maar ook de zaken waar zij tegenaan lopen. “Helaas blijkt dat veelal hetzelfde probleem te zijn: weinig kerkgangers en weinig vrijwilligers, je komt steeds bij dezelfde mensen uit. Hier in Doetinchem ziet het er goed uit, onder meer het dagelijks onderhoud, daar lopen wij ook nog wel eens tegenaan.” Rademaker werd koster simpelweg omdat er iemand nodig was: de huidige koster vroeg hem via zijn vrouw. “Ik heb gaandeweg veel geleerd, het is niet zomaar wat, het kost veel tijd en je moet er veel voor kunnen. Maar het geeft veel voldoening als je een geslaagde viering voorbereid hebt. En je raakt nóg meer betrokken bij je geloofsgemeenschap.”
Liesbeth Jansen kostert nu zo’n zes jaar in de H. Augustinus / H. Martinus geloofsgemeenschap in Gaanderen (vicariaat Arnhem), dit doet zij samen met Jan Hendriksen. Als koster is ze haar man opgevolgd – “ik ben zó bij de kerk betrokken: zit in de locatieraad en bij het koor, dus het is mooi om dit er ook bij te doen.” Dit was haar eerste Kostersdag en ze vond het fijn om kennis te maken met kosters “uit alle windstreken” van het bisdom.
Martin Kinds uit de geloofsgemeenschap te Boerhaar-Wijhe (vicariaat Deventer) daarentegen bezocht al meerdere Kostersdagen. Hij vond deze bijeenkomst gezellig én informatief, “vooral het thema over de voorbereiding op Pasen.” Een ander positief aspect was voor hem de kennismaking met nieuwe mensen, daarbij werkte de indeling in groepen heel goed. Ook Kinds is min of meer in het kostersvak gerold: 40 jaar geleden vroeg de toenmalige pastoor hem om acoliet te worden, iets wat hij nog steeds doet. Op een gegeven moment kwam daar het hulpkosterschap bij. Een jaar voor diens overlijden vroeg de koster aan Kinds om het over te nemen. Hij vindt het mooi als de kerk er goed uitziet wanneer de mensen binnenkomen en vindt het vanzelfsprekend om dan zelf netjes gekleed te zijn: in kostuums die hij speciaal heeft aangeschaft. Dit heeft voor hem emotionele waarde en de mensen waarderen het, zo merkt hij. “Ik hoop dat ik het kan uitzingen tot de kerk over een tijdje sluit: dat is ook een mooi moment na veertig jaar. Maar mijn kerkbezoek blijft!”