Diocesane werkgroep voor kosters opgericht
In het aartsbisschoppelijk paleis aan de Utrechtse Maliebaan vond op 22 juni de oprichting plaats van de diocesane werkgroep voor kosters in het Aartsbisdom Utrecht. Na een korte kennismaking was er een Eucharistieviering in de Bisschoppelijke kapel, met als hoofdcelebrant aartsbisschop Eijk en als concelebrant mgr. Woorts, bisschoppelijk vicaris voor liturgie. Na afloop van de viering werd de werkgroep door mgr. Eijk gepresenteerd, waarna de avond besloot met een informeel samenzijn.
De oprichting van deze diocesane werkgroep voor kosters is een uitvloeisel van de eerste Diocesane Kostersdag van het Aartsbisdom Utrecht, die op 16 januari in Utrecht werd gehouden. Deze dag trok liefst 520 deelnemers. Hoofdorganisator van die dag was bisschoppelijk ceremoniarius G.L.M. Lokate, die jaren als koster in Raalte werkte. Hij stelde toen vast “dat deze kostersdag bevestigde wat we al wisten: er moet regelmatiger aandacht zijn voor het werk van kosters. Ze willen graag training en scholing maar ook bevestiging ontvangen.” Lokate was ook op 22 juni aanwezig.
De leden van de diocesane werkgroep gaan zich onder meer bezighouden met de belangenbehartiging van de kosters binnen het Aartsbisdom Utrecht. Ook zullen zij per vicariaat twee keer per jaar bijeenkomsten organiseren ten behoeve van kennismaking, het behoud van kennis en kennisoverdracht. Ook zal de werkgroep als vraagbaak fungeren: kosters kunnen gevraagd en ongevraagd advies krijgen. De werkgroep bestaat uit de volgende leden: Jan Oude Vrielink (voorzitter en tevens contactpersoon richting de interdiocesane kostersbond), Jos Westendorp (secretaris), voor het vicariaat Utrecht: Ron van der Horst en Ewald Pot, voor het vicariaat Deventer: Arie Vreeswijk en Jo Hulsebosch, en voor het vicariaat Arnhem: Carin Fransen, Marja Hardenberg en Henk Postma.
Martelaren
In zijn preek stond mgr. Eijk uitgebreid stil bij de twee martelaren John Fisher en Thomas More, wiens feestdag op 22 juni wordt gevierd. Rijkskanselier More en bisschop Fisher weigerden koning Hendrik VIII (1491-1547) te erkennen als hoofd van de Engelse kerk. Hendrik VIII wilde scheiden van zijn vrouw, omdat deze hem geen zoon kon schenken. Dit bracht hem in conflict met de R.-K. Kerk, waarop de koning zichzelf tot hoofd van de Engelse kerk uitriep. Velen volgden hem daarin, ook priesters, maar niet More en Fisher – een standvastigheid die zij met gevangenschap en uiteindelijk de dood moesten bekopen. “De anderen kozen voor de brede weg, die op korte termijn profijt biedt,” aldus mgr. Eijk. “Zo niet bisschop Fisher en rijkskanselier More, zij kozen de smalle weg. Zij gingen door de smalle poort, waarvoor zij moesten bukken. Letterlijk, toen zij hun hoofd op het hakblok legden.”
‘Getuigen van ons geloof’
Aartsbisschop Eijk stelde vast dat de keuze tussen de brede en de smalle weg zich steeds aandient in het leven van een christen. “Niet dat we allemaal martelaar moeten worden, maar als christen moeten we wel getuigen van ons geloof.” Zeker in de huidige geseculariseerde samenleving betekent dat de smalle weg gaan. De zondag biedt tegenwoordig bovendien legio mogelijkheden om deze dag op aangename manier door te brengen: van sport tot koopzondagen, zo stelde mgr. Eijk. Wie laat merken christen te zijn, krijgt daarvoor niet de handen op elkaar. “Maar het is nodig om de samenleving te laten zien dat de smalle weg naar Christus leidt en vruchtbaar is, het is feitelijk de enige werkelijk vruchtbare weg.”
‘Waardering’
Mgr. Eijk sprak zijn grote waardering uit voor de kosters, die ervoor zorgen dat kerken in steden en dorpen open blijven als plek om het geloof te beleven en te vieren, “met name in het sacrament van de Eucharistie. Uw vaak vrijwillige inzet als koster maakt dat mogelijk.” Maar ook in hun werk zullen kosters soms de keuze tussen de brede weg en het smalle poortje moeten maken – niet iedereen is het altijd eens met de keuzes die gemaakt worden. Ook dan komt het aan op standvastigheid.
“De oprichting van deze diocesane werkgroep voor kosters is een uiting van onze waardering,” zo besloot mgr. Eijk. “Kosters zijn in het verleden nog wel eens een vergeten groep geweest. U heeft ervoor gekozen om dit werk te doen en u geeft daarmee een deel van uw leven aan de Kerk. Daarvoor zijn we u zeer dankbaar.”