Diakens niet langer ‘ongewenste kinderen op pastorale erf’
Met de aankondiging dat er hopelijk voor het einde van dit jaar een bisschoppelijk gedelegeerde voor de permanent diakens kan worden aangesteld, sloot mgr. Eijk zaterdag 23 januari de jaarlijkse diocesane Diakendag af. De diakens die nog in opleiding zijn, hebben al zo’n aanspreekpunt bij het bisdom. Nu komt er dus ook een gedelegeerde voor de reeds gewijde permanent diakens. De dag startte met een Eucharistieviering met als hoofdcelebrant mgr. Eijk, gevolgd door een drietal lezingen.
In zijn preek stelde mgr. Eijk dat de aanwezigen diaken zijn geworden in een tijd waarin het succes niet voor het oprapen ligt. “Wij moeten het evangelie van Christus uitdragen in een wereld die als geen ander gericht is op materieel succes. Een gebrek aan succes kun je je niet veroorloven in deze maatschappij, mislukken is bijna verboden. Deze maatschappij is niet barmhartig, ze staat niet erg open voor de boodschap van het evangelie,” zo stelde mgr. Eijk. Maar juist daardoor heeft ze er het meeste aan, aldus de aartsbisschop. Hij besloot zijn preek dan ook door te “bidden dat we deze boodschap verder mogen dragen in deze maatschappij.”
Ontwikkelingen
De eerste lezing werd verzorgd door drs. H. Bisseling, Hoofd Personeelsdienst en Pastorale Organisatie van het Aartsbisdom. Hij vertelde over een aantal ontwikkelingen sinds de presentatie afgelopen jaar van het rapport ‘Omwille van zorg, gerechtigheid en verzoening. Inventarisatie onder de diakens van het Aartsbisdom Utrecht’.
Een aantal ontwikkelingen is van invloed op het functioneren van de diakens, zo stelde Bisseling: het besluit van de aartsbisschop om de dekenaten op te heffen en vicariaten op te richten, het als gevolg hiervan bekijken van de benoemingsprocedure (de deken had hier vroeger een rol in) en het hele proces rondom de samenvoeging van de parochies. In plaats van de deken is nu de pastoor van de parochie waarin de diaken actief is, verantwoordelijk voor diens functioneren. De zorg voor het benoemingstraject is in handen van Bisseling gekomen. Het samenvoegingsproces van de parochies wordt aangegrepen om daar waar onhelderheid bestaat over de functiebeschrijving van de diaken, dit samen met de plaatselijke pastoor aan te pakken.
Hij kon dan ook concluderen dat een en ander, vergeleken met de periode van het onderzoek, nu beter geregeld is. Bisseling hoopt daarom “dat er met deze wijzigingen en met de nieuwe aanpak betere condities en voorwaarden zijn gecreëerd voor het functioneren van de diaken.” Voor de toekomst sprak hij de hoop uit dat “waar in het verleden onbezoldigde diakens nog wel eens zeiden dat zij zich voelden als het ongewenste kind op het pastorale erf, zij zich gezien, erkend en gewaardeerd zullen weten als meewerkers aan het pastoraat ter plekke.”
Roepingen
Na een korte vraag-en-antwoord sessie sprak drs. P. Kuipers, waarnemend rector van het Ariënskonvikt en hoofd van de diocesane Roepingenraad, voor de circa veertig aanwezigen over het roepingenpastoraat. Na een analyse van de huidige situatie ging hij in op het werk van de diocesane Roepingenraad. In het projectplan van de raad wordt geconstateerd dat het aantal kandidaten voor de bijzondere roepingen (priesters, diakens en religieuzen) de laatste jaren ver achter bleef bij de behoefte van de geloofsgemeenschappen. De raad wijst een aantal factoren aan als mogelijke oorzaak, zoals het afbrokkelend besef van de sacramentele en spirituele dimensie van de Kerk en het feit dat voor veel jongeren de bijzondere roeping een weinig aantrekkelijk toekomstperspectief is. Kuipers: “En zo komt de Roepingenraad tot een aantal algemene doelen om in de komende tijd aan te werken”, samengevat: het bidden om roepingen, het onder de aandacht brengen van de roeping tot het gewijde ambt, de begeleiding van geroepenen en een positieve klimaatsverandering in de geloofsgemeenschap. Kuipers rondde zijn lezing af met een aantal tips om het thema roeping bespreekbaar te maken en te houden.
Caritas
De derde lezing werd verzorgd door dr. E. Sengers (stafmedewerker diaconie van het bisdom Haarlem-Amsterdam en docent sociologie en diaconie aan het Sint Bonifatiusinstituut – De Tiltenberg). Hij sprak op persoonlijke titel over het thema ‘Caritas. Een actueel woord uit een mooie traditie’. Hij pleitte ervoor in plaats van het woord ‘diaconie’ te gebruiken, liever te spreken over ‘caritas’. Dit woord komt uit de katholieke traditie, is internationaal gebruikelijk en bovenal: het dekt de lading beter. Volgens Sengers is diaconie een ‘leeg’ begrip: “het geeft niet aan wat er in die dienst gebeurt, het kan alle kanten opvliegen. Wát er volgens mij bemiddeld wordt is liefde, caritas.” Hij vindt diaconie een “beetje een te smal woord, beter zou zijn te spreken over diaconia caritatis, of kortweg caritas.”