Dag van ‘nieuwe katholieken’ in abdij
Het Aartsbisdom Utrecht organiseerde dit jaar twee bijeenkomsten voor mensen die de afgelopen twee jaar zijn toegetreden tot de R.-K. Kerk (zogenoemde ‘nieuwe katholieken’). Na de eerste ontmoetingsdag op 23 januari in Utrecht vond de tweede bijeenkomst op 27 juni plaats in de St. Willibrords Abdij te Doetinchem. “Het was een intensieve, boeiende en inspirerende dag,” zo meldt organisator Marga Meier.
De dag startte met een Eucharistieviering in de kapel van de abdij. Daarna was er tijdens het koffiedrinken gelegenheid voor de uitwisseling van ervaringen. Meier: “De weg naar het moment van katholiek worden was mooi, maar eenmaal katholiek is het niet altijd makkelijk een plaats in de gemeenschap te krijgen. Daar ervaren mensen groepen die vaak al decennialang met elkaar verbonden zijn en gewend zijn om alles te doen, zoals ze het gewend zijn te doen. De nieuw binnenkomende mensen hebben een andere dynamiek. Zij hebben met soms wel heel veel tegenstand uit de omgeving gekozen om rooms-katholiek te worden. Maar soms lukt het ook heel goed, in wederzijds respect.”
Broeder Henry Vesseur vertelde de ‘nieuwe katholieken’ vervolgens over de betekenis van het gebed, manieren van bidden en soorten gebeden. Hij benadrukte daarbij de centrale plaats van het gebed in de gemeenschap van monniken. Zij hebben het besluit genomen een Godgewijd leven te leiden, alles achter te laten, niet gebonden te zijn aan een menselijke relatie. De grootste zonde van een monnik is God vergeten, aldus br. Vesseur: “Jezus leerde ons, via de evangelische boodschap, altijd te bidden.” Niet dat bidden een eindeloze stroom woorden telt, maar het is het constant zoeken naar God. Elk gebed begint met luisteren (Rom. 8, 26), fundamenteel is de geest die in ons bidt. Woorden kunnen in de weg zitten, gewoontes worden, formules, zo zei br. Vesseur. “Gebed is ‘het werk Gods’, dat wil zeggen het werk van God en het werk voor God. Bidden is stil worden en luisteren.” Belangrijk voor gebed zijn de tijd die je ervoor neemt, je houding, de aandacht waarmee je het doet en de vasthoudendheid, benadrukte hij. Gebed zoekt de eenzaamheid, daarbij is nederigheid een kwaliteit van het gebed. Het gaat om totale overgave, soms tegen beter weten in. “Daarbij kan het confronterend zijn. Je komt de vijanden in jezelf tegen, je hartstochten. Het brengt ons bij wie we werkelijk zijn, aldus br. Vesseur. Hij legde ook de achtergrond van het getijdengebed uit, zoals dat in het klooster wordt gebeden.
Na het inspirerende verhaal van broeder Vesseur gingen de gasten mee in het middaggebed, waarna gezamenlijk werd geluncht. Vervolgens werd de groep ‘nieuwe katholieken’ in tweeën gedeeld. De ene helft wisselde met vicaris Pauw van gedachten. Men deelde met elkaar hoe de weg naar de R.-K. Kerk was verlopen, waarbij de grote verscheidenheid aan verhalen opviel. De deelnemers luisterden geboeid en vroegen naar elkaars beleving. Wat iedereen deelt met elkaar is de blijheid van het geloof. Iemand zei: “Ik zou zo graag aan iedereen willen vertellen hoe mooi dit is!”
De andere helft kreeg een rondleiding door het klooster, dat in 1950 door de broeders werd gebouwd. Omdat na de oorlog de bouwmaterialen schaars waren, kregen de monniken restmaterialen. Daardoor is het klooster gebouwd van straatstenen met veelal dunne wanden. Weer rechtgetrokken staal uit de spoorbrug in Arnhem werd eveneens ingezet. De gasten bezochten de refter (eetzaal) en de kapittelzaal. In die laatste zaal komen de monniken bij elkaar voor overleg, besluitvorming en bemoediging.
Een theepauze bood nog gelegenheid tot het stellen van vragen, bijvoorbeeld naar het proces van intreden in het klooster: via een stagejaar naar het postulaat, en van het noviciaat en de tijdelijke gelofte naar de eeuwige gelofte. Na het avondgebed namen de deelnemers afscheid van het klooster.