Via pauselijk nuntius mgr. Aldo Cavalli heeft kardinaal Eijk een condoleance bericht ontvangen van paus Franciscus bij het overlijden van kardinaal Simonis. “Bedroefd over de dood van kardinaal Adrianus Johannes Simonis, breng ik u en de geestelijken, religieuzen en lekengelovigen van het aartsbisdom mijn condoleances over,” zo laat de paus weten.

Paus Franciscus: “Met u samen dank ik de Almachtige God voor het getrouwe getuigenis van het evangelie van wijlen kardinaal Simonis, zijn jaren van toegewijde bisschoppelijk dienstwerk aan de Kerk van Rotterdam en Utrecht, en zijn gewaardeerde inspanningen in dienst van de kerkelijke gemeenschap.”
Ook de Vaticaanse staatssecretaris kardinaal Parolin heeft zijn condoleances overgebracht aan kardinaal Eijk. Kardinaal Eijk bezocht op de dag van het overlijden kardinaal Simonis en gaf hem toen de rozenkrans die paus Franciscus hem een week eerder speciaal voor de emeritus aartsbisschop had meegegeven. Daarover vertelt kardinaal Eijk in deze videoboodschap.

Reactie voorzitter Bisschoppenconferentie
Op de website van het bisdom Rotterdam (de eerste bisschopsbenoeming van kardinaal Simonis) staat bisschop Van den Hende stil bij diens overlijden. Kardinaal Simonis was lange tijd voorzitter van de Bisschoppenconferentie, mgr. Van den Hende is dat nu: “Door de jaren heen heb ik het bisschopsmotto van kardinaal Simonis altijd zeer aansprekend gevonden. Het is ontleend aan het evangelie van Johannes: ‘Ut cognoscant te’, opdat zij u kennen (Johannes 17, 3). De afbeeldingen bij het motto tonen de heilige Schrift en ook brood en vis, als verwijzing naar de broodvermenigvuldiging en het sacrament van de Eucharistie. Immers, door het woord van God en de viering van de eucharistie kunnen wij Christus steeds beter leren kennen. Voor kardinaal Simonis was deze aansporing steeds opnieuw zijn opdracht bij uitstek: als bisschop mensen bij Christus brengen. In zekere zin ging Simonis gebukt onder het feit dat ondanks zijn inzet en aanhoudend gebed als bisschop veel mensen in de huidige tijd niet meer in aanraking kwamen met het geloof en met de persoon van Jezus Christus.”