Boek over r.-k. kerken in Oost-Gelderland gepresenteerd
In de enkele jaren geleden fraai gerestaureerde H. Martinuskerk te Baak is op 29 mei het boek ‘Erfenis voor vandaag en morgen: r.-k. kerken in Oost-Gelderland’ gepresenteerd. Het eerste exemplaar werd overhandigd aan Cl. Cornielje, Commissaris van de Koningin in Gelderland. Ook twee jonge kinderen kregen een boek, “zij zijn immers de toekomst” zo benadrukte Ied van Holstein, voorzitter van het dekenaat Gelderland-Oost in liquidatie. Dit dekenaat heeft opdracht gegeven voor het boek, dat volgens de oorspronkelijke plannen al op 11 oktober 2008 gepresenteerd zou worden – de dag van het Religieus Erfgoed in het gelijknamige jaar.
Maar de klus bleek omvangrijker en tijdrovender dan gedacht, zodat het kwartet schrijvers (J. de Graaf, W. Jansen, J. Klaassen en Th. Willems) pas dit jaar hun werk voor het boek afrondden. Voorzitter Van Holstein noemde het boek (252 blz., vele kleurenfoto’s) een “waardige afsluiting van de werkzaamheden van het opgeheven dekenaat” en stelde dat “het tonen van religieus erfgoed ook een aspect is van missionair kerk-zijn. Kerkgebouwen zijn bakens in het landschap die naar de hemel wijzen maar stevig verankerd zijn in de aarde. Deze gebouwen zijn religieus erfgoed, maar vooral van belang is wat er in en rond die kerken gebeurt door pastoors en vrijwilligers.” Veel vertegenwoordigers van de parochies waren bij de uitreiking aanwezig, ook oud-deken Hendriksen en vicaris Pauw van het vicariaat Arnhem waren present.
‘Geldbuidel’
Commissaris van de Koningin Cornielje zei in zijn dankwoord dat hij, geboren in 1958, nog net was opgegroeid in de tijd van de verzuiling waarin elk aspect van het leven een katholieke invulling kreeg: van school tot politiek en van omroep tot krant. In de loop van de jaren zestig veranderde dat en nam de keuzevrijheid toe. Cornielje: “Ook ik heb gezien dat kerken achteruit gingen. Mijn vader verzamelde objecten uit die onttakelde kerken en ik hielp hem daarbij.” Zo kwam zijn vader in bezit van een bidstoel, een bijbel en een bedieningslampje, “maar het pronkstuk was een geldbuidel aan een lange stok. Die had de kerk nooit af moeten staan – die zou ze nu goed kunnen gebruiken om ver te reiken om geld binnen te halen.”
Cornielje benadrukt het belang om kerken in stand te houden, zoals de onlangs gerestaureerde kerk in Baak. Voor dat behoud zijn geloofsargumenten te geven, “maar in de hoedanigheid waarin ik hier sta gaat het vooral om het erfgoed: dat verbindt generaties en is ook voor toekomstige generaties van belang. Daaraan wil de provincie Gelderland steun geven en dat doen we ook: via subsidies voor restauratie en voor het vinden van andere functies van een kerkgebouw – zo heeft deze kerk in Baak een glazen tussenwand gekregen.”
Om zoveel mogelijk kerkgebouwen in stand te houden is volgens Cornielje “meervoudig gebruik noodzakelijk”, maar dan nog zullen er keuzes gemaakt moeten worden. “Daarvoor moet je de feiten kennen van het gebouw en van de aanwezige kunst. Ook daarom ben ik blij met dit boek, het heeft die feiten verzameld en wij allen kunnen bij het maken van onze keuzes ons erop baseren. Ik zal het dan ook met veel belangstelling lezen.”
‘Geestelijke rijkdom’
Eerder had auteur J. de Graaf de achtergronden van het boek geschetst. Hij verhaalde over de bidstoelen die op zolders van kerken en pastorieën zijn beland, “waar nu hooguit nog de muizen op knielen”. En over de woelige jaren zestig, ook wel tweede beeldenstorm genoemd, waarin uit vele kerken religieuze objecten resoluut werden verwijderd. Vaak op brute wijze, gevleugelde woorden in die tijd: “Je moet het beeld per ongeluk laten vallen.” De Graaf: “Heel wat neogotische interieurs zijn door die handelwijze helaas beschadigd, ook in onze regio.” En dat is jammer, “want vormgeving en inhoud van een kerkgebouw horen bij elkaar.” Het behoud van religieus erfgoed is niet alleen iets voor de Kerk, benadrukte De Graaf, “dat is een zaak voor de gehele samenleving. Dat neemt niet weg dat er in de toekomst pijnlijke beslissingen nodig zijn. Als het maar niet de bulldozer of de witkwast wordt.”
Het boek, waarin behalve kerken ook (veld)kapellen zijn opgenomen, wil volgens het ‘Ten Geleide’ van de vier auteurs “het cultuurhistorisch besef aanwakkeren en de diverse geloofsgemeenschappen ondersteunen om naar buiten te treden, de samenleving in, om wat dierbaar is te tonen en om er aandacht voor te durven vragen. Te lang al zijn kerkgebouwen gesloten huizen. Te bescheiden is vaak ook de attitude ten opzichte van de geestelijke rijkdom, ingegeven door een sprakeloosheid van gelovigen in een bijna cynisch oordelende geseculariseerde samenleving over het geloof van eeuwen. Het tonen van alles wat het religieuze erfgoed voor vandaag en morgen kan betekenen, is een aspect van een missionaire opdracht van geloofsgemeenschappen en parochies.”