Bedevaart: twee basilieken en het oude Rome
De vierde dag van de Utrechtse bisdombedevaart naar Rome startte met een Mis in de basiliek Santa Maria Maggiore. Daarna volgde een bezichtiging van de heilige trap en het baptisterium van de Sint Jan van Lateranen, ook één van de vier Romeinse hoofdbasilieken. Het ochtendprogramma besloot met een bezoek aan de basiliek zelf – de bisschopskerk van Rome met daarin de zetel van de paus, daarmee is deze kerk de moeder van alle kerken wereldwijd. ‘s Middags deden de pelgrims het klassieke Rome aan en kwamen onder meer het Colosseum en het Forum Romanum aan bod.
De Eucharistieviering in de Santa Maria Maggiore was op een bijzondere plek: de Cappella Paolina links van het hoofdaltaar. Daar bevindt zich een belangrijke icoon van Maria als ‘Salus Populi Romani’ (beschermster van het Romeinse volk), die geschilderd zou zijn door de evangelist Lucas. Daags na zijn verkiezing ging paus Franciscus naar deze kapel om te bidden en om zijn pontificaat zo onder bescherming van Maria te plaatsen. Ook kort voor en vlak na de Wereldjongerendagen in Rio de Janeiro trok paus Franciscus zich in deze kapel in de Santa Maria Maggiore terug voor gebed.
Actie en contemplatie
In zijn preek stond kardinaal Eijk stil bij de verschillende reacties van de herders en Maria op de geboorte van Jezus. De herders gingen bijna onmiddellijk tot actie over – daartoe opgeroepen door de engelen – en begonnen met de verkondiging. Maria ging juist de weg van de contemplatie. Zij bewaarde alles in hart. Pas later in het Lucasevangelie, als Jezus drie dagen zoek is en in de tempel blijkt te zijn, uit Maria haar verdriet hardop: ‘Kind, waarom hebt ge ons dit aangedaan?’ Jezus antwoordt: ‘Wist ge dan niet dat ik in het huis van Mijn Vader moest zijn?’
Kardinaal Eijk: “Dit is de eerste keer dat Hij God Zijn vader noemt en Maria beseft dan dat ze hem los moet laten. Dat beseft ze nog meer rond zijn 30ste als Hij het evangelie gaat verkondigen en helemaal als ze Hem na Zijn kruisdood in haar armen heeft. Wat doet Maria met deze pijn? Die bewaart ze in haar hart en overweegt ze bij zichzelf.”
Maria en de herders geloven allen in Jezus, maar er zijn ook verschillen. Ten eerste in intensiteit, aldus kardinaal Eijk. Maria heeft de diepste gelovigheid van iedereen. “Geloven komt van ‘credere’, je hart geven. Maria heeft zichzelf als geen andere aan God gegeven. Ze stelde zich geheel ter beschikking en kon dat doen omdat ze vrij was van erfzonde. Ze wordt dan ook wel het beeld van de Kerk genoemd: zij toont hoe wij moeten zijn en geloven.”
Maar er is nog een tweede verschil, zo merkte de kardinaal op. “Dat is het verschil in de verhouding tussen actie en contemplatie. De herders kennen een kort moment van contemplatie bij de kribbe en gaan dan verkondigen. Nu was Maria niet geheel passief – ze zorgde voor Jozef, Jezus en reisde mee met de apostelen – maar het evangelie legt twee keer de nadruk op haar contemplatieve houding. En hoe kan het ook anders? Zij kan de geheimen van het geloof meer van binnenuit zien dan ons is gegeven.”
‘Enthousiast’
“Wij zijn allen verschillend,” zo besloot kardinaal Eijk, “de één is actief, de ander contemplatief van aard. Beide aspecten zijn nodig, de één leidt tot het goede andere. Zo kan gebed nooit ontbreken, anders zien we niet de betekenis van het geloof voor het dagelijkse leven. Maar er komt nog iets bij: er zijn momenten in het leven dat er niet veel actief mogelijk is, zoals bij ziekte of ouderdom. Dan rest ons slechts de contemplatie, in navolging van Maria. Bidden we dat op voorspraak van Maria ook wij een goede verhouding van contemplatie en actie mogen hebben, en dat ons liefde vol christelijk handelen mag worden gedragen door ons geloof.”
Links: gids Norbert Schnell in Sint Jan van Lateranen, rechts: de Heilige Trap bij deze kerk
Na het uitgebreide bezoek aan de Sint Jan van Lateranen bezochten sommige pelgrims ook nog de titelkerk van kardinaal Simonis, de San Clemente. Verder gaven de vier gidsen hen een rondleiding door het oude Rome, waarbij uiteraard het Colosseum en het Forum Romanum niet mochten ontbreken. De gidsen – alle vier priester van het Aartsbisdom Utrecht – zijn blij met de rol die zij tijdens deze bisdombedevaart kunnen spelen. Rector Kuipers van het Ariënsinstituut is één van hen: “Ik ben meermalen in Rome geweest en ben erg enthousiast over de stad. Ik vind het mooi om dat te kunnen delen, bovendien vind ik het belangrijk om als gelovigen gezamenlijk op pad te gaan.”
Tags: Rome