Afscheid missiesecretaris Ina van de Bunt-Koster
Ina van de Bunt-Koster, diocesaan diaconaal werker en missiesecretaris van het Aartsbisdom Utrecht, nam op 21 april afscheid: zij gaat met pensioen. Collega’s uit haar werkveld waren daarvoor naar de afscheidsreceptie in Dijnselburg (bij Zeist) gekomen. Daar spraken drie mensen uit de diaconale praktijk en de missiewereld: Jorge E. Castillo Guerra (Nijmegen Institute for Mission Studies van de Radbouduniversiteit), Ria Doornbusch (pastoraal werkster in het aartsbisdom) en Jan Maasen (missiesecretaris bisdom Rotterdam). Namens het bestuur van de Diocesane Kerkelijke Caritas Instelling en de bisdomstaf sprak mgr. Hoogenboom enkele afscheidswoorden.
Jorge E. Castillo Guerra riep de eerste onverwachte reisbestemming van paus Franciscus in herinnering: die bracht hem naar Lampedusa, “het beruchte eiland dat als een soort brug tussen Afrika en Europa wordt gebruikt.” Het is de bestemming geworden van vele vluchtelingen, waarbij duizenden onderweg zijn verdronken in de Middellandse Zee. Hij citeerde uit de preek van paus Franciscus bij die gelegenheid: “Wij zijn het gevoel voor broederlijke solidariteit kwijt, we zijn door de cultuur van het streven naar eigen geluk ongevoelig geworden voor de schreeuw om hulp van anderen” – daarmee bekritiseerde de paus ook het inhumane grensbeleid. Solidariteit is een gevoel dat mensen verbindt, aldus Castillo Guerra, “en dit gevoel staat centraal in de identiteit van een gemeenschap die zich als “katholiek” identificeert.” Opvang en gastvrijheid hebben de prioriteit in de omgang met vluchtelingen, maar afhankelijkheid moet worden vermeden, zo benadrukte hij: “Echte solidariteit schakelt de eigen kracht van de vluchtelingen niet uit.”
Ria Doornbusch schetste in enkele zinnen treffend een aantal schrijnende situaties uit de parochiepraktijk: mensen in armoede, eenzaamheid, dakloosheid maar ook het verhaal van een vluchteling. Doornbusch: “Het zijn allemaal mensen die ons aankijken, maar kijken wij hen ook aan? Kunnen wij die ander zien, vanuit ons christelijke perspectief, in zijn of haar waardigheid?” Belangeloze presentie is belangrijk en biedt kansen, zo stelde zij. “Diaconie begint bij contact. En contact begint met het zien van mensen die te kampen hebben met ‘sociaal-maatschappelijke nood’. Die nood is niet een statisch gegeven maar verandert voortdurend.” De lokale diaconale zorg vanuit de katholieke geloofsgemeenschap mag dus niet verdwijnen, benadrukte ze tot slot. Want “als de Kerk niet dient, dient zij tot niets.”
Jan Maasen toonde drie Afrikaanse hongerdoeken, die zijn betoog over de inzet voor vluchtelingen en milieu illustreerden. Hij onderstreepte dat we “vanuit de katholieke geloofsgemeenschap praktisch betrokken moeten blijven bij vluchtelingen en milieu, omdat deze werken van barmhartigheid niet alleen een dienst aan mensen zijn, maar ook aan God.” De Togolese kunstenaar Sokey Edorh verbeeldt op zijn hongerdoek het verhaal van het Laatste Oordeel uit Matteüs 25 in de context van een Afrikaanse sloppenwijk. “Deze hongerdoek nodigt uit om na te denken over andere eigentijdse werken van barmhartigheid,” aldus Maasen. Een tweede hongerdoek van de Nigeriaanse kunstenaar Tony Nwachukwu verbeeldt ook milieuproblemen zoals vervuiling. Een derde hongerdoek van de Nigeriaanse kunstenaar Chidi Kwubiri (zie foto) drukt juist de relatie tussen twee personen uit. Maasen: “Door de goede werken te doen van het opvangen van vluchtelingen en de inzet voor het milieu helpen we mee om Gods aarde bewoonbaar te laten blijven voor alle mensen.”
Mgr. Hoogenboom nam in zijn bijdrage in vogelvlucht het werkzame leven door van Ina van de Bunt voor het aartsbisdom. Dit begon in 1984 als halftime pastoraal werkster bij het dekenaat Enschede voor kerkelijk pastoraat onder jongeren. In 1993 ging ze diocesaan aan de slag op het terrein Jeugd en jongeren. In 1999 werd ze staffunctionaris diaconie, tien jaar later werd ze benoemd tot diaconaal werker ten dienste van de Diocesane Kerkelijke Caritas Instelling (DKCI) voor 0.3 fte en als missiesecretaris voor 0.5 fte. Mgr. Hoogenboom: “‘Maak recht wat krom is’ was het profetische motto waarmee je in 1984 aan je pastorale opdracht en zending begon in het Aartsbisdom Utrecht. Zowel je privéleven als je arbeidzame leven waren naar eigen zeggen van dit motto doortrokken. Dat bleek ook uit je grote betrokkenheid op het Aartsbisdom in tijden van grote veranderingen. De soms turbulente ontwikkelingen in Kerk en samenleving hebben jouw geest verruimd omdat je deze ontwikkelingen in het perspectief van de Wereldkerk plaatste.”
Ina van de Bunt zei vervolgens in haar afscheidswoord dat ze zich er altijd prima onder heeft gevoeld om “als leek gezonden te zijn.” Van de Bunt: “Mijn verbondenheid met het ‘Zuiden’ in de verbinding met de Wereldkerk, met de missiologische, de pastoraal-theologische componenten kleurden mijn pastorale insteek. Deze staan en stonden voor mij dan ook altijd in verbinding met de thema’s van diaconie binnen onze eigen samenleving. Hiermee is nog een wereld, letterlijk, te winnen.”