Aandacht voor synode op slotmiddag Ariënsinstituut
Op 30 juni was de slotmiddag van het Ariënsinstituut, de afsluiting van het studie- en vormingsjaar. De slotmiddag begon met een Eucharistieviering uit dankbaarheid in de St. Catharinakathedraal, waarin kardinaal Eijk voorging. Aansluitend vond in het Ariënsinstituut het inhoudelijke gedeelte plaats. Na een terugblik door rector Kuipers op het afgelopen jaar hield Lisette van Oordt een inleiding over het synodale proces. Zij was een van de afgevaardigden namens de Nederlandse Kerkprovincie bij de continentale bijeenkomst in Praag, afgelopen februari. De dag werd afgesloten met de traditionele barbecue. Rector Kuipers: “We mogen terugkijken op een goed jaar en een geslaagde slotmiddag.”
Op 30 juni werd de gedachtenis gevierd van de eerste martelaren van Rome. “Hun vervolging loog er niet om,” zo stelde kardinaal Eijk in zijn preek, om vervolgens in geuren en kleuren verslag te doen van hun martelingen, waardoor de preek bijna ongeschikt werd voor jeugdige kerkgangers.
De vervolging van die eerste martelaren vond plaats onder keizer Nero, die hen liet oppakken om zijn eigen misdaden te verbloemen. Zo werd Nero ervan verdacht de krottenwijk naast zijn paleis in brand te hebben gestoken, maar hij gaf de schuld aan “die rare christenen,” aldus kardinaal Eijk. “Zij werden door hem vervolgd en daar hadden wij ook tussen kunnen zitten. Wat hadden wij in dat geval gedaan? Nero liet de christenen in de arena levend verscheuren door wilde dieren, hij liet ze aan het kruis slaan en sommigen liet hij met pek besmeuren om ze vervolgens aan te laten steken en als fakkel de tuin te laten verlichten.”
Nero was een sociopaat, aldus kardinaal Eijk, die benadrukte dat er ook nu nog landen zijn waar christenen worden vervolgd. “Christenen zijn wereldwijd de meest vervolgde gelovigen, velen sterven voor Hem. Dat deden ook de christenen tussen 64 en 67 die door Nero werden vervolgd. Maar ze bleven van Christus getuigen en het Evangelie verkondigen. Dat is bewonderenswaardig, breng het maar eens op!”
“Ik zie u denken, wil kardinaal Eijk nou martelaren van ons maken?” De Utrechtse aartsbisschop kon de aanwezigen geruststellen: “Ja, maar martelaren betekent in het Grieks ‘getuigen’ en niet alleen ‘bloedgetuigen’. In deze maatschappij getuigen van Christus betekent dat je apart wordt gezet, omdat deze samenleving andere opvattingen heeft. Tegen die druk bestand zijn, zonder terughoudendheid openlijk van Hem getuigen wordt zeker ook gevraagd van onze priesters.” We hoeven geen angst te hebben, aldus kardinaal Eijk, “de Heer is met ons, juist in de moeilijkste omstandigheden van ons leven. Blijf dus vooral van Jezus en Zijn liefde voor alle mensen getuigen,” zo riep hij op.
Na de Mis verplaatste het gezelschap zich naar het Ariënsinstituut voor het inhoudelijke middagprogramma. Rector Kuipers nam de aanwezigen in vogelvlucht mee langs de belangrijkste momenten van het afgelopen jaar. Zoals de start van het studiejaar met de Ariënsherdenking in Maarssen, de bedevaart naar Kevelaer, het Kerstdiner, de ontmoetingsdag voor leden van de gebedskring met de première van de film ‘Hier ben ik’, de retraite in Slangenburg en de bisdombedevaart naar Lourdes. Rector Kuipers blikte ook vooruit: voor het komend jaar hebben zich drie nieuwe priesterstudenten gemeld: één uit het Aartsbisdom Utrecht en twee uit India. Die laatsten zullen eerst een taal- en inburgeringstraject volgen.
Vervolgens hield Lisette van Oordt een lezing, getiteld ‘Luisteren naar de H. Geest – het synodale karakter van de Kerk’. Van Oordt is toegewijd in het celibaat in de Gemeenschap Emmanuel, psycholoog en werkzaam als bestuursadviseur bij de Zusters Dominicanessen van de H. Catharina van Siena in Voorschoten. Zij maakte tevens deel uit van het synode-team van het bisdom Haarlem-Amsterdam en van de Nederlandse delegatie in de bijeenkomst van de continentale fase van de Synode in Praag.
Van Oordt gaf blijk van groot enthousiasme voor het synodale proces en illustreerde haar lezing met foto’s van de bijeenkomst in Praag, een ervaring die ze als “ongelooflijk mooi en rijk” omschreef. Ze benadrukte dat deze Synode over synodaliteit en het Tweede Vaticaans Concilie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. “De Synode over synodaliteit is een proces, de gesprekken en het luisteren brengen ons in een transformatie zonder dat we weten waar we eindigen. Maar het gaat om leren luisteren,” zo onderstreepte ze.
Paus Franciscus heeft benadrukt dat het belangrijk is om tijdens het proces ook naar mensen van buiten de parochies te luisteren. “De titel van het voorbereidende werkdocument was dan ook ‘Vergroot de ruimte van uw tent’ – en dat inspireert mij zeer,” aldus Van Oordt. “Alle verslagen en reacties in de bisdommen hebben tot dit werkdocument geleid. Er is geen synodaal proces mogelijk zonder het Woord van God, daarom is de titel uit de H. Schrift genomen: Jesaja. De Kerk als tent betekent dat zij open en beweeglijk is.”
In het synodale proces gaan gelovigen wederkerige relaties aan, zo zei Van Oordt. Dat betekent ook een dialoog tussen bisschoppen en gelovigen. Dan gaat het niet alleen maar om zoeken naar consensus: “Spanningen kunnen blijven bestaan. Als er geen spanning op de touwen staat, zakt de tent in elkaar.” Synodaliteit heeft als doel het missionair elan te versterken, zo riep Van Oordt in herinnering.
In de continentale fase van het synodaal proces zijn de 112 verslagen van de Bisschoppenconferenties gelezen. Dat leverde een inspirerend document op – “als u het nog niet gelezen hebt, raad ik het aan voor de komende vakantieperiode.” Vervolgens is het document teruggestuurd naar de Bisschoppenconferenties met drie vragen: welke intuïties zijn er bij lezing? Wat voor spanningen/strijd? Wat nu/welke prioriteiten? Van Oordt: “In het document staan ook citaten van mensen uit de hele wereld, dat vond ik heel mooi. Eigenlijk is dit een collectieve Ignatiaanse retraite.”
Over de bijeenkomst in Praag is ze zeer enthousiast. “En we zijn als Nederlandse delegatie vier keer geciteerd in het slotdocument.” Ze beschreef de gespreksgroepen die als “spiritual conversation” vorm kregen, waarbij in drie fases het gesprek werd gevoerd: eerst gaven de deelnemers hun bijdrage en luisterden naar de anderen. Vervolgens kwamen ze terug op wat ze hoorden: waar heb ik de Heilige Geest gehoord in een bijdrage? En daarna werd gedeeld en gedialogeerd om tot een conclusie te komen. “Dit kun je in de Kerk toepassen maar ook in het bedrijfsleven.”
Van Oordt: “De hele tijd in Praag lag de H. Schrift open. Dat aspect moet denk ik nog groeien: het synodale proces is geworteld in het Woord van God. Dat moeten we delen met de wereld om ons heen. Er is geen synodaal proces zonder dat we bouwen op Gods Woord.”