Emeriti aartsbisdom bijeen voor jaarlijkse ontmoetingsdag
Te Dijnselburg (bij Zeist) werd 27 april de jaarlijkse ontmoetingsdag gehouden voor emeriti in het Aartsbisdom Utrecht. Na de ontvangst met koffie volgde een Eucharistieviering, de dag besloot met een diner. Er was daarbij ruimschoots gelegenheid voor onderlinge ontmoeting en gesprek met de aanwezige leden van de bisdomstaf. Voor het eerst vond deze dag plaats onder het octaaf van Pasen. Daarover zei hoofdcelebrant mgr. Hoogenboom tot de circa zestig aanwezigen: “We mogen de verrezen Heer ontmoeten in het sacrament van de Eucharistie. We mogen Hem herkennen in het breken van het brood.”
Mgr. Hoogenboom: “Het is goed om elkaar […] een keer per jaar zo te ontmoeten. Om bij te praten, om de vreugden en noden van het leven met elkaar te delen. Om God te danken en te bidden voor de zielenrust van de priesters, diakens en pastoraal werkers die sinds de vorige emeritidag op 6 oktober vorig jaar zijn overleden.”
Emmaüsgangers
De evangelielezing (Lc. 24, 13-35) stond in het teken van de Emmaüsgangers. Mgr. Hoogenboom ging hier tijdens zijn preek op in: “Het verhaal van de Emmaüsgangers is het verhaal van ieder van ons. Een verhaal waarin verschillende fasen zijn te onderkennen. De eerste fase is de confrontatie met de werkelijkheid. Vaak is die confrontatie bar en boos. We ervaren dat in ons eigen leven, we ervaren dat ook in de kerk. De Emmaüsgangers zijn door hun levenservaringen ontmoedigd geworden. Zij hebben Jeruzalem de rug toegekeerd en hebben de moed opgegeven. Hoe herkenbaar is deze situatie en hoe vaak hebben we dat niet zelf meegemaakt. De momenten dat we in onze verwachtingen teleurgesteld werden, dat onze plannen werden doorkruist en dat onze gekoesterde idealen in duigen vielen. De momenten waarop we ons eenzaam en verlaten voelden en kozen voor de verkeerde weg.”
De twee Emmaüsgangers delen hun ervaringen met elkaar, ze delen hun verdriet en wanhoop. Mgr. Hoogenboom: “Wat een genade als je je verdriet dan kan delen met een ander mens. Het ergste wat je kan overkomen is dat je alleen blijft met je verdriet of wanhoop […] Als je dan iemand kan ontmoeten die oprecht tijd voor je heeft, die geïnteresseerd is, die wil luisteren naar je verhaal, naar hoe je het beleeft… dan voel je je gekend, dan ga je de dingen anders zien.” En precies dat overkomt de leerlingen op de weg naar Emmaüs.
‘Troostrijke, blijde boodschap’
Het verhaal van Lucas kent een tweede beslissend moment, aldus mgr. Hoogenboom: als de twee leerlingen thuiskomen en de vreemdeling bij zich in huis nemen. “In een situatie van vertwijfeling worden de leerlingen op hun dwaalweg naar Emmaüs door de Heer die zij niet herkennen op geheimnisvolle wijze geleid en opent zich een nieuwe weg.” Ze herkennen Hem in het breken van het brood, “dat is ook de eerste benaming voor de viering van de Eucharistie,” zo zei mgr. Hoogenboom. “Het is het sacrament bij uitnemendheid om de Heer te ontmoeten in zijn Zelfgave. Vanuit de ontmoeting met de verrezen Heer komen de leerlingen tot een ander verstaan van hun levenssituatie en de weg die zij moeten gaan. […] De weg van Jeruzalem naar Emmaüs was een weg van droefheid en vertwijfeling. De weg van Emmaüs naar Jeruzalem gaan ze met vreugde en hoop. Dat is een troostrijke, blijde boodschap in onze tijd, dat we op onze levensweg geleid worden. God dwingt ons niet op zijn wegen, maar laat zich op de wegen die wij verkiezen zien in zijn Woord en Sacrament,” zo besloot mgr. Hoogenboom.