Kardinaal Eijk 25 jaar bisschop: boek over bisschopskapel
Kardinaal Eijk vierde op 6 november in kleine kring zijn 25-jarig bisschopsjubileum. ‘s Ochtends vierde hij de Eucharistie in de kapel van het bisschopshuis samen met mgr. Woorts, mgr. Hoogenboom, vicaris Pauw en de curiemedewerkers. Aansluitend was er koffie met gebak en een geschenk voor de kardinaal: vanwege zijn jubileum is het boek ‘Het hart van het huis’ verschenen over de bisschopskapel. In aanwezigheid van de auteurs kreeg kardinaal Eijk tot zijn verrassing het eerste exemplaar aangeboden.
Het bijzondere interieur van deze huiskapel, gewijd aan de H. Willibrordus van Utrecht, is tot op de dag van vandaag zeer gaaf bewaard gebleven en vormt een voor Nederland uniek ensemble. De kapel wordt al bijna 125 jaar onafgebroken gebruikt door de aartsbisschoppen van Utrecht. De kapel is normaal gesproken niet zichtbaar voor een groot publiek. Het gaat hier immers om een privékapel, onderdeel van het zogeheten ‘aartsbisschoppelijk paleis’. Voor het eerst wordt in deze publicatie, aan de hand van tien bijdragen van diverse auteurs, in deze omvang een kijkje achter de gevel geboden. Deze ‘biografie van de huiskapel’ belicht de geschiedenis en de afzonderlijke aspecten van het rijke interieur van deze bijzondere ruimte.
In zijn preek tijdens de viering (op het feest van alle HH. Verkondigers van het geloof in onze streken) stond kardinaal Eijk ook stil bij zijn jubileum. Hij benoemde de “diepe vreugde, verankerd op de bodem van de ziel” die hij altijd heeft ervaren als priester en als bisschop. Ook in moeilijke tijden “heb ik steeds de kracht van de Heilige Geest ervaren. Dat is geen verdienste maar een geschenk,” aldus de aartsbisschop van Utrecht.
Mgr. Hoogenboom hield tijdens de aansluitende bijeenkomst een korte ‘feestrede’. Hij besprak in vogelvlucht 25 jaar bisschop Eijk aan de hand van de drie taken van een bisschop: verkondiging, heiliging en bestuur. Hij noemde daarbij de belangrijke rol die de kapel speelt in het biddende leven van kardinaal Eijk: “Daar bent u verbonden met uw voorgangers en bidt u voor het volk van God.” Eén van die voorgangers is kardinaal De Jong, die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog zo moedig opstelde ten opzichte van de bezetter. “U ben net als hij bisschop in een weerbarstige tijd.” Ook noemde mgr. Hoogenboom de centrale rol van de waardige liturgie als “bron van ons bestaan als christen.” Over de verkondiging van de jubilaris zei mgr. Hoogenboom dat “als u preekt dan is dat altijd goed voorbereid, vurig en geregeld met gebalde vuist. En met Amsterdamse humor, waarbij ik me afvraag – doet u dat ook in het Italiaans wanneer u in Rome bent?” Mgr. Hoogenboom eindigde met de woorden van Willibrord, naar wie de kapel is vernoemd en van wie kardinaal Eijk de 70ste opvolger is. “De heilige Willibrord schreef in 728 ‘In Gods naam gelukkig’ en dat wensen wij u ook toe. Dat u in Gods naam gelukkig mag zijn, geluk dat ons verstand te boven gaat.”
Prof.dr. P.J.A. Nissen sprak vervolgens namens de auteurs kardinaal Eijk toe. “Het valt niet mee om bisschop te zijn in deze verwarrende tijd,” luidden zijn openingszin. In die vijfentwintig jaar als bisschop, negen jaar in Groningen-Leeuwarden en ruim zestien jaar in het Aartsbisdom Utrecht, “hebt u heel wat ingewikkelde beleidsbesluiten moeten nemen.” Er waren daarbij altijd kritische volgers die commentaar gaven, aldus Nissen. “Wij waren het niet altijd met elkaar eens. Toch sta ik hier om u geluk te wensen en u te danken voor vijfentwintig jaar trouw en volharding in het bisschopsambt. U bent niet weggevlucht voor de verantwoordelijkheid die u werd toevertrouwd, indachtig de aan Sint Maarten toegeschreven woorden op uw bisschopswapen: ‘Noli recusare laborem’. Wij kunnen over concrete beleidspunten wellicht van mening verschillen, maar er is iets veel diepers dat ons met elkaar verbindt, en dat is het geloof in de verrezen Christus, die ons roept Hem na te volgen. En die diepe verbondenheid ervaren wij nergens zo sterk als in het liturgisch gebed, dat mij de laatste jaren heel dierbaar is geworden.”
En dat bracht Nissen bij de bisschopskapel, “het hart van dit huis en het gedeelte dat dit statige pand daadwerkelijk tot bisschopshuis maakt.” Van de Nederlandse bisschopskapellen is deze kapel de enige waarvan het oorspronkelijke interieur volledig bewaard is gebleven, zo memoreerde Nissen. “Ook dat maakt haar tot een uniek geheel.” Dat geldt eveneens voor het beeldprogramma: in de kapel zijn niet alleen de klassieke geloofsthema’s te zien maar ook de eerdere geloofsverkondigers: heiligen en Utrechtse bisschoppen uit het verleden.
Kardinaal Eijk was blij verrast met het boek. “De kapel is inderdaad het hart van het bisschopshuis maar ook het hart van mijn leven – want daar is Christus aanwezig in de Eucharistie.” Het was niet altijd een gemakkelijke weg als bisschop, zo zei kardinaal Eijk. “Maar de liefde voor Christus heeft me nooit verlaten, de liefde die in mijn hart ontbrandde toen ik mij als kind voorbereidde op de Eerste Heilige Communie. Dat is ook een opgave: om voor de waarheid te staan en Christus uit te dragen, ook als er weerstand is.” Dankzij de kracht van de Heilige Geest is er tijdens de jaren als aartsbisschop van Utrecht ook veel goeds gebeurd, onder meer het enthousiasme dat is ontstaan voor het project van de missionaire parochies. “We werken en bidden ervoor dat dit vrucht mag dragen in het Aartsbisdom Utrecht.”
‘Het hart van het huis. De neogotische kapel in het aartsbisschoppelijk paleis’, uitgeverij Waanders, Zwolle 2024, 192 blz., € 29,95, geschreven door A.M. Abelmann, S.L. de Blaauw, C.M.A. Caspers, E. de Jong, A.J.C. van Leeuwen, V.A.H. Maagd, P.J.A. Nissen, J. van Reijen, C.J. Veldman, P.M.C. Verhoeven, H.W. Woorts. Fotografie: Chris Booms. Onder redactie van J.L.W.M. Zuijdwijk & P.M.C. Verhoeven.
Tags: Kardinaal Eijk