Aartsbisdom > Nieuws > Reliekschrijn St. Eusebius terug in Arnhem

Reliekschrijn St. Eusebius terug in Arnhem

De unieke Middeleeuwse reliekschrijn van St. Eusebius is naar Arnhem teruggekeerd. St. Eusebius is al eeuwenlang de patroon van Arnhem en sinds 2010 is hij ook de patroonheilige van de parochie St. Eusebius aldaar. De afgelopen vijf jaar werd deze reliekschrijn met zijn schedel en tong tentoongesteld in de schatkamer van Museum Catharijneconvent te Utrecht. Op 3 februari kreeg de schrijn een nieuwe permanente plek in de H. Martinuskerk aan de Steenstraat in Arnhem. Mgr. Woorts zegende deze ruimte in tijdens een Eucharistieviering.

Mgr. Woorts is als ‘custos reliquiarum’ binnen het Aartsbisdom Utrecht onder meer verantwoordelijk voor de relieken. Concelebranten waren pastoor Tuan van de St. Eusebiusparochie, pastoor Donders van de parochie H. Maria Magdalena (maar afkomstig uit Arnhem en jarenlang misdienaar in de St. Martinuskerk) en pastor Baneke die geregeld in Arnhem de Eucharistie viert.
“In de loop der eeuwen heeft deze reliekschrijn veel te verduren gehad,” vertelde pastoor Tuan in zijn inleiding. “Onder andere tijdens de Reformatie en de oorlog. We zijn het Museum Catharijneconvent dankbaar voor de goede zorgen de afgelopen vijf jaar en zijn blij dat hier in de St. Martinuskerk nu een goede plek is voor deze reliekschrijn. Op deze plek kunnen wij Eusebius eren en vragen om bij God voor ons ten beste te spreken. Hopelijk kan hij ons tevens helpen om de parochie weer te doen opleven, zoals hij dat vijf eeuwen geleden ook heeft gedaan.”

In 863 werden de relieken van Eusebius naar Vienne (Frankrijk) overgebracht, later kwamen ze in het Duitse Prüm terecht. Het was pastoor Walram van Wamel die in 1453 de relieken van St. Eusebius vanuit de Benedictijner abdij te Prüm naar Arnhem bracht. Het was zijn hoop dat de parochie door deze relieken zou opleven.

Mgr. Woorts benadrukte in zijn preek “dat wat wij hier vandaag mogen vieren, deel uitmaakt van een geloofstraditie van bijna 2000 jaar.” Hij schetste daartoe kort de geschiedenis van de martelaren, zoals Petrus en Paulus die in Rome vanwege hun geloof werden vermoord. Mgr. Woorts: “Petrus en Paulus staan aan het begin van een hele stoet mannen, vrouwen en kinderen die omwille van hun geloof in en de verkondiging van Jezus vermoord zijn, vaak op gruwelijke wijze, waaronder Sint Eusebius in de tweede eeuw eveneens te Rome. Hun bloed, het offer van hun leven – waarnaar het rood van de kazuifels vandaag verwijst – werd echter het zaad voor de groei van de Kerk, tegen alle verdrukking in. Hoe meer de Romeinse keizer de christenen uitroeide, hoe meer mensen tot geloof in Jezus Christus kwamen en tot de Kerk toetraden. Zij die geen christen waren, zagen ook hoezeer de christenen elkaar liefhadden en hoe zij zorgden voor de meest kwetsbaren, in het bijzonder voor de weduwen en wezen. Die liefde, die caritas, getuigde ervan dat zij – waaronder Sint Eusebius – waarachtige mensen waren en dat hun geloof en kerk-zijn waarachtig waren.”
Toen christenen na de vervolgingen kerken mochten bouwen, koesterden zij van meet af aan ook de overblijfselen van de martelaren en martelaressen, aldus mgr. Woorts. “Zij allen behoren tot de eerste heiligen die door de Kerk vereerd gingen worden. Hun gebeente werd veelal uit de onderaardse begraafplaatsen – de catacomben – gehaald, ter bescherming tegen roof en om ze te kunnen vereren. Zo zal het ook gegaan zijn met het gebeente van Sint Eusebius.”

De bisschoppen van Rome zonden missionarissen uit naar andere landen en streken om nieuwe mensen tot leerling van Jezus te maken en hen te dopen. Zo kwam het christelijk geloof in Engeland en Ierland. En vanuit Ierland kwam in 690 de monnik Willibrord met elf andere monniken naar onze streken om Jezus Christus en Zijn Evangelie te brengen. Willibrord ging naar de paus om toestemming en zegen te vragen voor zijn missiewerk “en hij wilde van de paus relieken van vroegchristelijke martelaren ontvangen om die te kunnen plaatsen in altaren van de kerken die hij hier wilde gaan bouwen. Geen kerk zonder relikwie van een martelaar! Paus Sergius gaf Willibrord zijn zegen alsook de zo door hem verlangde relieken,” aldus mgr. Woorts.
Wat hebben St. Eusebius en zijn relieken ons en de generaties na ons te zeggen? Mgr. Woorts: “Ook in onze tijd vraagt het bij Jezus zijn en de verkondiging van Zijn Evangelie toewijding, moed en volharding. Vele medechristenen in onze wereld hebben daar meer dan weet van. Christenen zijn in onze tijd de meest vervolgde groep en velen leven nu in dezelfde angstige omstandigheden als destijds Sint Eusebius en de andere eerste christenen die moesten vrezen voor hun aardse leven. … Evenals de apostelen heeft onze Heer Jezus ook ons uitgekozen tot de kring van Zijn vrienden, om bij Hem te zijn, en om Hem in de kracht van de Heilige Geest te verkondigen, om Zijn Blijde Boodschap te onderrichten, zoals Eusebius in zijn tijd en omstandigheden heeft gedaan.”

St. Eusebius van Rome
De heilige Eusebius leefde in de tweede eeuw na Christus ten tijde van keizer Commodus (180-192). Hij heeft samen met zijn metgezellen Pontianus, Vincentius en Peregrinus vele Romeinen – onder wie een senator – tot het christendom bekeerd. Naast de verkondiging van het Evangelie droeg hij zorg voor de armen. Ook verzorgde hij christelijke begrafenissen. Eusebius en zijn gezellen werden door de keizer gevangen genomen en gemarteld. Eusebius’ tong werd afgesneden, maar zelfs zonder tong bleef Eusebius het Woord van Christus verkondigen en wonderen verrichten. Daarop werd hij door keizer Commodus ter dood veroordeeld. Zijn feestdag is op 25 augustus.