Aartsbisdom > Nieuws > Priesterretraite: ‘Innerlijke kennis van zoveel goeds’

Priesterretraite: ‘Innerlijke kennis van zoveel goeds’

In Huize Elisabeth van de Zusters Franciscanessen van Denekamp vond van 25 t/m 27 maart de retraite plaats voor priesters van het Aartsbisdom Utrecht. De stille retraite had als thema: ‘Innerlijke kennis van zoveel goeds – over spiritualiteit en theologie in Ignatiaans perspectief’. Hierover verzorgde retraiteleider prof. dr. Rob Faesen sj (Tilburg, 1958) dagelijks meditaties.

Faesen is onder meer bijzonder hoogleraar op de leerstoel Franciscus Xaverius aan de Tilburg School of Catholic Theology (TST). Deze leerstoel richt zich op onderwijs in en onderzoek naar de band tussen spiritualiteit en theologie vanuit Ignatiaans perspectief. Hij studeerde filosofie en letterkunde aan de universiteit van Leuven, en theologie aan de pauselijke universiteit Gregoriana te Rome. Rob Faesen sj is specialist in middeleeuwse Nederlandse mystiek en mystici (onder anderen Hadewijch en Ruusbroec).

Mgr. Woorts kijkt met dankbaarheid terug op de retraite: “Met 32 priesters uit ons aartsbisdom (inclusief onze aartsbisschop kardinaal Eijk en mgr. Hoogenboom) waren we bijeen. De gastvrijheid van de Zusters Franciscanessen van Denekamp was hartverwarmend. Het was een stille retraite, maar je voelde de broederlijkheid. Iedere deelnemer leeft en werkt op een andere plaats in ons aartsbisdom, maar je bent wezenlijk verbonden met elkaar en dat ervoer ik in versterkte mate tijdens deze retraite.”
Naast de dagelijkse Eucharistievieringen en het getijdengebed in de kapel alsmede de verdiepende meditaties door de retraiteleider, hadden de deelnemers de nodige ruimte om alleen te kunnen zijn, bijvoorbeeld in de kapel, op hun kamer of tijdens een wandeling, zo vertelt de Utrechtse hulpbisschop. Mgr. Woorts: “Deze retraite voedde mijn relatie met de Heer, door in de stilte met Hem te zijn. Dat stemde mij dankbaar. De vieringen hadden een eigen kleur, want de retraite begon op het hoogfeest van de aankondiging van de Heer, de tweede dag vierden wij ‘onze eigen’ Sint Ludger en de derde dag was het weer volop Veertigdagentijd.”

 

“Het thema van de retraite was ‘Innerlijke kennis van zoveel goeds – over spiritualiteit en theologie in Ignatiaans perspectief’. Aan de hand van de overweging van teksten van enkele grote auteurs uit de geestelijke traditie van de Kerk (waaronder de heilige Ignatius van Loyola [1491-1556] en de zalige Jan van Ruusbroec [1293-1381]) zette prof. Faesen sj ons als deelnemers aan de priesterretraite op weg voor een tijd van persoonlijk, innerlijk gebed,” zo vult mgr. Hoogenboom aan.
Mgr. Hoogenboom: “De zinsnede ‘Innerlijke kennis van zoveel goeds’ is trouwens een citaat uit de Beschouwing om tot de liefde te komen die deel uitmaakt van het laatste deel van de Geestelijke Oefeningen van de heilige Ignatius van Loyola. In deze beschouwing vestigt Ignatius er allereerst onze aandacht op dat de liefde zich meer moet uiten in daden dan in woorden. Voorts zegt hij dat de liefde bestaat in wederzijdse mededeling van God en mens. In het gebed plaatst de mens zich voor God onze Heer, voor de engelen en heiligen die voor ons ten beste spreken. Van hieruit komt de mens volgens Ignatius tot ‘Vragen wat ik verlang. Hier zal dat zijn: innerlijke kennis van zoveel goeds dat ik ontvangen heb, opdat ik, geheel en al erkentelijk, zijn goddelijke majesteit in alles kan liefhebben en dienen’.”

“Pater Faesen maakte in zijn meditaties bij geestelijke teksten duidelijk dat hoogachting voor elke menselijke persoon wezenlijk is voor de Ignatiaanse theologie en spiritualiteit en dat de relatie met God de mens tot persoon maakt,” zo vervolgt mgr. Hoogenboom. “Wie in kracht van de Heilige Geest God in Jezus Christus leert kennen en zo groeit in een persoonlijke, innerlijke relatie met Hem, ontvangt persoonlijke kennis van wat Ignatius benoemt als ‘zoveel goeds dat ontvangen is’.
Pater Faesen legde uit dat dit rijke geestelijke gedachtengoed omtrent de innerlijke relatie van mens en God ook al te vinden is in de geschriften van de zalige Jan van Ruusbroec en bij auteurs die staan in de geestelijke traditie van de Moderne Devotie die ontstond aan het einde van de veertiende eeuw. Jan van Ruusbroec gebruikt in zijn Boecsken der verclaringhe (ca. 1360), waarin hij schrijft over de verinnerlijkte relatie van de mens tot God, een prachtig en sterk beeld: ‘Wanneer de mens God in zich voelt, met rijke volle genade: dat noem ik hemelse gezondheid. Want dan is de mens wijs, helder van inzicht, uitvloeiend rijk van hemelse leer, warm en genereus in naastenliefde, overvloedig en dronken van vreugde en van gevoel, sterk, dapper en behendig in alle dingen waarvan hij weet dat ze aan God behagen, en dergelijke meer, zonder getal, wat alleen zij weten die het voelen.’
De priesterretraite duurde tweeëneenhalve dag, maar we mogen erop vertrouwen dat deze rijke vrucht zal dragen in het geloofsleven en werken van de deelnemers,” aldus mgr. Hoogenboom.