April 2018

Godvergetenheid

Onze hyper-individualistische cultuur kent ook haar eigen begrafeniscultuur. Bij de afscheidsdienst in de aula van de begraafplaats of het crematorium schallen de lievelingsnummers van de overledene uit de luidsprekers, waardoor vaak een sfeer van gedwongen vrolijkheid wordt opgeroepen. In een kortere of – als we pech hebben – langere reeks toespraken wordt de overledene van alle kanten belicht. Hierbij wordt niet zelden sterk op de emotie en het sentiment ingespeeld, om het emo-event de nodige luister bij te zetten.

Zoals in onze hyper-individualistische cultuur het individu zichzelf tijdens zijn leven op het podium heeft geplaatst, zo wordt hij bij zijn uitvaart door anderen – wellicht voor de laatste keer – op het podium gehesen. Dat aandacht aan de overledene wordt besteed of iets van zijn lievelingsmuziek in de aula van de begraafplaats of het crematorium ten gehore wordt gebracht, is uiteraard geen probleem. Maar waar blijft de aandacht voor Hem in Wiens hand onze ziel na de dood rust?

Als God het geluk ten deel valt dat Hij bij de uitvaart nog ter sprake komt, moet Hij niet zelden genoegen nemen met een klein bijrolletje, zeker wanneer de aandacht praktisch volledig uitgaat naar het overleden individu. Als er nog wordt geloofd in een leven na de dood, wordt voetstoots aangenomen dat de overledene de hemel bereikt. Want het individu accepteert geen neen, ook niet van God. Er zijn helaas ook bedienaars van christelijke kerken die hun verkondiging aan deze trend aanpassen.

Wat doet nu de Kerk? Zij houdt de Godvergetenheid van de huidige cultuur uit. Dat is de grote kracht die de Heilige Geest haar geeft. Dat stille uithouden in hoop laat de ware grootte van het geloof in Christus zien. Dat doet de Kerk in de Godvergetenheid van de gure seculiere cultuur in onze Westerse wereld. Dat doet ze overigens ook bij de vele arme en vervolgde christenen, overal ter wereld. Dat doet zij bijvoorbeeld bij de christenen in het Midden-Oosten, ook al zijn die in hun eigen kerken niet meer veilig, omdat Islamitische groeperingen daar aanslagen plegen in de hoop alle christenen uit Egypte te verdrijven.

Ook in de Paaswake, door Sint Augustinus de ‘Moeder van alle nachtwakes’ genoemd, heeft de Kerk de Godvergetenheid van deze wereld getrotseerd. Dwars tegen de Godvergetenheid van de huidige cultuur in verzamelde zij ons in stilte rond een graf, het graf van Jezus.

Ja, in stilte. Liturgie vieren we niet op Paaszaterdag. In onze liturgie vieren we de aanwezigheid van de Zoon van God, die voor ons is mens geworden en door Zijn kruisdood de poort van de hemel voor ons ontsloot. Maar van Jezus valt op Stille Zaterdag niets te bekennen. Zijn lichaam rust in het graf en Zijn ziel is in het dodenrijk, zoals de Geloofsbelijdenis zegt: “Die … is gestorven en begraven, Die nedergedaald is ter helle.”

Zijn lichaam, rustend in het graf, is aan ons oog onttrokken. Zijn ziel is in het dodenrijk, de toestand van mensen die verstoken zijn van het zien van God. Hij is daar overigens voor een vreugdevolle missie: Hij verkondigt en brengt verlossing aan de zielen van de rechtvaardigen, die tot dan toe noodgedwongen in die toestand verblijven, omdat de hemelpoort als gevolg van de zondeval gesloten is. Jezus neemt hen met Zich mee naar de hemel, dat wil zeggen brengt hen in een toestand waarin zij God kunnen zien van aangezicht tot aangezicht, en laat hen bij het einde der tijden deelhebben aan de eeuwige verrijzenis naar ziel en lichaam.

In de Paaswake verzamelden we ons in gedachten in stilte rond het graf van Jezus, niet om onszelf op het podium te hijsen, maar om in stil gebed Jezus de centrale plek in ons leven te geven die Hem toekomt. En die stilte in de liturgie hebben we in de Paaswake pas bij de lezingen uit het Nieuwe Testament over de Verrijzenis van Christus doorbroken met jubelzangen, het ‘Gloria’, het ‘Eer aan God in den hoge’ en het Alleluia.

God is ons niet vergeten. Nu is het aan ons de vraag of wij Hem niet vergeten.