Paus: ‘Maak materieel bezit niet tot afgod!’
Materieel bezit mag nooit een afgod worden. Dat schrijft paus Benedictus XVI in zijn jaarlijkse Vastenboodschap. Volgens de paus vormt de praktijk van het geven van aalmoezen “een concrete manier om de noodlijdende te hulp te komen” en is het “tegelijkertijd een ascetische oefening om ons te bevrijden van de gebondenheid aan aardse goederen”.
De boodschap van de paus verschijnt bij gelegenheid van de 40-daagse Vastentijd deze Aswoensdag begint en tot Pasen duurt. Gebed, vasten en het geven van aalmoezen zijn volgens paus Benedictus XVI de bijzondere werken die de Kerk in de Veertigdagentijd aanbeveelt om gelovigen concreet vooruit te helpen bij hun proces van innerlijke vernieuwing in deze periode: het verdiepen van de betekenis van het christen-zijn, en de aansporing de barmhartigheid van God opnieuw te ontdekken teneinde barmhartiger te worden jegens hun broeders en zusters.
De paus vervolgt: “Hoe sterk de invloed van materieel bezit is, en hoe ondubbelzinnig onze beslissing moet zijn dit niet tot afgod te maken, bevestigt Jezus nadrukkelijk: ‘Gij kunt niet God dienen en de mammon’ (Lc 16,13). Het geven van aalmoezen helpt ons deze voortdurende bekoring te overwinnen, want het leert ons de noden van de naaste te zien en met anderen te delen wat wij, dankzij de goddelijke goedheid, bezitten.”
Hij stelt dat uit het evangelie duidelijk naar voren komt “dat Jezus een ernstig verwijt maakt aan degene die de aardse rijkdommen alleen voor zichzelf wil hebben en benutten”. Deze oproep tot delen klinkt nog duidelijker “in landen die voornamelijk christelijk zijn, omdat hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de vele ongelukkigen en verlatenen zwaarder weegt. Deze mensen helpen is eerder een plicht tot gerechtigheid dan een gebaar van liefdadigheid”, aldus de paus. Kenmerkend voor het christelijk geven van aalmoezen is dat dit in het verborgene moet gebeuren, schrijft Benedictus XVI, daarbij het bekende bijbelcitaat aanhalend over de linkerhand die niet mag weten wat de rechter doet (vgl. Mt 6,3-4). Niet onze eigen eer staat centraal, maar alles moet gericht zijn op de eer van God. Benedictus XVI: “Als wij bij het verrichten van een goede daad niet de eer van God en het ware welzijn van de medemensen tot doel hebben, maar vooral naar persoonlijk voordeel of eenvoudigweg bijval streven, beantwoorden wij niet aan de oproep van het evangelie. … De milddadigheid van het evangelie is niet slechts filantropie: het is veel eerder een concrete daad van caritas, van liefde, een goddelijke deugd.”
De symboliek van de linker- en rechterhand doortrekkend, citeert de paus een aanbeveling van de H. Giuseppe Benedetto Cottolengo: “Tel nooit de munten die je weggeeft want, zo zeg ik altijd: Als bij het geven van aalmoezen de linkerhand niet mag weten wat de rechter doet, dan mag ook de rechter niet weten wat die zelf doet.” Hij ‘linkt’ deze uitspraak aan het evangelieverhaal over de arme weduwe die twee weinig waardevolle muntjes in de offerkist van de tempel wierp – “alles waar ze van leven moest” (Mc 12,44). Zij geeft niet van haar overvloed, maar geeft “wat ze is. Ze geeft zich volledig.” Dat is ook wat Jezus deed: hij gaf zich helemaal voor ons. Benedictus XVI: “De Veertigdagentijd spoort ons aan – ook door het geven van aalmoezen – Zijn voorbeeld na te volgen.” Tot besluit stelt de paus dat de voorbereiding op Pasen mensen, ook door het geven van een aalmoes, uitnodigt tot een “geestelijke training, opdat wij groeien in de liefde en Christus Zelf herkennen in de armen. … Met de aalmoes geven wij iets materieels; het kan een teken zijn van de grotere gave, die wij anderen geven met het woord en het getuigenis van Christus, in Wiens naam wij het ware leven hebben. Deze tijd nodigt ons daarom uit door persoonlijke en gemeenschappelijke inspanning Christus toegedaan te zijn en te getuigen van Zijn liefde.”
Klik hier voor de volledige tekst van de Vastenbrief van de paus
Tags: Paus Benedictus XVI, Vastenboodschap