Lourdesbedevaart: viering met handoplegging
Op het Lourdesprogramma van de Utrechtse pelgrims stond op 29 april om 15.30 uur de handoplegging gepland. Voor velen een emotionele viering, waarbij dan ook geen foto’s gemaakt mochten worden. Eerder op die dag hadden de bedevaartgangers uit het aartsbisdom na de internationale Hoogmis gezamenlijk koffie gedronken bij het Accueil Notre Dame, waar de zieke en gehandicapte pelgrims verblijven.
Daar vlakbij werd ook een groepsfoto gemaakt van aartsbisschop Eijk met de Nederlandse pelgrims en verzorgers in het Accueil. Mgr. Eijk bezocht vervolgens net als een dag eerder enkele zieke pelgrims en opende daar de maaltijd met gebed.
In zijn homilie bij de handoplegging memoreerde mgr. Eijk dat we allemaal wel eens een troostende hand leggen op iemands schouder. Vaak staan we verder machteloos om iets te doen. Aartsbisschop Eijk: “Wat zou het fantastisch zijn als we door God de hand opgelegd krijgen: die kan wél veel bewerkstelligen. En dat gebeurt. Jezus en de apostelen hebben mensen genezen door de handen op te leggen. Ook nu gebeurt dat nog, bijvoorbeeld vandaag in Lourdes.”
Maar wat gebeurt er dan? De handoplegging is de gave van de overdracht van de Heilige Geest die zijn werking in ons doet, aldus Eijk. “Dit is met Pinksteren doorgegeven aan de apostelen, zij hebben het doorgegeven aan hun opvolgers de bisschoppen en die geven de werking van de Geest door aan hun medewerkers, de priesters en diakens. De handoplegging gaat altijd gepaard met gebed, soms vindt de handoplegging in stilte plaats en is het gebed vooraf of aansluitend.”
‘Kostbaar moment’
“De handoplegging is een gebaar van God aan de mens – het is feitelijk God zelf die Zijn eigen Geest geeft. Handoplegging in de vorm van zegening is dus een kostbaar moment.” Het gebed is een handeling van ons in de richting van God. Een vragend gebed, maar het is ook meer dan vragend handelen, aldus mgr, Eijk: “Het gebed is verwachtingsvol. God is immers trouw aan Zijn belofte aan ons.”
Maar wat is de handoplegging concreet? Eijk: “Als Hollander denk je: ’Wat krijg ik voor mijn geld?’ En deze bedevaart is al een dure aangelegenheid. Samengevat gebeuren er drie dingen als je de Heilige Geest krijgt. Op de eerste plaats: bij het Doopsel hebben wij allen de zeven gaven van de Heilige Geest ontvangen, en dat is bij het Vormsel herhaald. Die gaven hebben we nodig om dienstbaar te kunnen staan tegenover God en tegenover de medemens.”
“In het openingsgebed van deze viering hebben we gebeden om dienstbaarheid zoals Maria,” aldus mgr. Eijk. Maria kon zich helemaal dienstbaar opstellen, omdat ze vanaf haar geboorte vrij was van egoïsme – in tegenstelling tot mensen die wel behept zijn met aangeboren egoïsme en jaloezie. Aartsbisschop EIjk: “Zelfs de goede dingen die wij doen, doen we vaak omdat het ons eigen ego streelt, doen we voor ons image. Wij hebben allen die zeven gaven nodig om op de weg van de werking van de Heilige Geest te blijven: en dat bewerkt de handoplegging.”
‘Grote vertrooster in de tijd’
Hij verwees ten tweede naar de Paulusbrief aan de Galaten: “Wie zich laat leiden door de Heilige Geest krijgt dan de vruchten van de Geest die ons egoïsme overwinnen.” Tot slot geeft de Heilige Geest vertroosting. Mgr Eijk haalde het bekende lied ’Veni Creator Spiritus’ aan: “Daarom noemen we de Heilige Geest de grote vertrooster in de tijd, dat wil zeggen in dit aardse tranendal, in ons leven. De Heilige Geest schenkt hoop, vertrouwen, sterkte, kracht bij angst voor de dood en helpt je om het lijden moedig te dragen. Een groot aantal van onze bedevaartgangers kan die troost goed gebruiken.”
Soms geeft de Heilige Geest ook psychische en lichamelijke genezing, “maar in elk geval zal de Heilige Geest leiden tot onze uiteindelijke genezing bij de Verrijzenis. Maar de Heilige Geest vertroost ook onze ziel, veel zieken zijn na een bedevaart gesterkt en bemoedigd, ondanks hun ziekte of handicap. Mogen we door deze handoplegging en deze bedevaart in grotere dienstbaarheid huiswaarts keren,” zo besloot de aartsbisschop zijn homilie.
Na de litanie van Maria en een gebed verspreidden mgr. Eijk en de tientallen meegereisde priesters zich over de Bernadettekerk en legden eerst de pelgrims en vervolgens elkaar de handen op.